Advertenties
17.4.3
Diagnostiek – meetmanoeuvre
Occlusiedruk – P0.1
De ademinspanning kan aan het begin van de inspiratie worden gemeten door
tijdens een korte occlusie de monddruk te meten. Gedurende de eerste 100 ms
wordt de druk niet beïnvloed door fysiologische reacties die de occlusie proberen te
compenseren (bijvoorbeeld reflexieve apneu of toegenomen ademinspanning).
Deze druk is in principe ook onafhankelijk van de spiersterkte van het middenrif.
Daarom is de occlusiedruk P0.1 na 0,1 seconde een directe maatstaf van
neuromusculaire ademhalingsprikkel
regelmatige ademhaling gaat de P0.1-waarde om –3 tot –4 mbar (of hPa of
cmH
gedurende korte tijd kan worden volgehouden. P0.1-waarden boven –6 mbar (of
hPa of cmH
(RMF – respiratory muscle fatigue / ademhalingspiermoeheid).
Het apparaat houdt het inspiratieventiel na een expiratie gesloten en meet de
luchtwegdruk die gedurende 100 ms wordt geproduceerd door de inspiratoire
inspanning van de patiënt. Het tijdsinterval van 100 ms begint als een onderdruk
van –0,5 mbar (of hPa of cmH
inspiratoire inspanning. De tweede drukwaarde wordt bepaald na 100 ms.
Tegelijkertijd wordt het inspiratieventiel geopend. Nu kan de patiënt weer normaal
ademen. De occlusiedruk P0.1 is het verschil tussen de drukwaarden "P2 – P1".
1) Referentie [29], [30] (zie "Lijst met referenties", pagina 358)
|
Gebruiksaanwijzing
Paw
PEEP
O). Een hoge P0.1-waarde duidt op een hoge ademinspanning die slechts
2
O), bijv. voor een COPD-patiënt, duiden op een dreigende uitputting
2
Evita V800 / V600 SW 2.n
1)
. Voor patiënten met gezonde longen en
O) onder PEEP/CPAP is gemeten tijdens de
2
Werkingsprincipe
P0.1
339
Advertenties
