4. Vervang beschadigde onderdelen.
5. Neem de gebruiksaanwijzing in acht en controleer, of alle componenten en
toebehoren die voor gebruik van het product benodigd zijn, aanwezig zijn.
6. Controleer de elektrische veiligheid conform de norm IEC 62353 of IEC 60601-
1.
7. Controleer de elektrische veiligheid van de SpO
8. Controleer de veiligheidsvoorzieningen:
– De akoestisch alarm-generator werkt correct
– Het storingsalarm van de elektriciteitstoevoer werkt correct
– De optische alarmsignalen werken correct
9. Controleer de nauwkeurigheid van de huidtemperatuurregulatie:
10. Controleer de bedrijfsparameters voor de kolom voor hoogte-instelling onder
Servicemenu > Operating Data > Lifting column. De hefkolom moet worden
vervangen indien een van de twee bedrijfsparameters de maximale waarde
overschrijdt. Neem contact op met gespecialiseerd servicepersoneel.
13.3.1.2
De reanimatiemodule controleren (optioneel)
1. Controleer de gasmixer: O
instelling voor de O
2. Controleer de nauwkeurigheid van de luchtwegdrukmeter: de luchtwegdruk op
de meter valt binnen ± 3 cmH
een externe drukmeter (manometer).
3. Controleer de vaste grens voor de luchtwegdruk op de primaire patiëntuitgang:
op de luchtwegdrukmeter wordt 45 tot 55 cmH
op de primaire patiëntuitgang is ingesteld op 10 L/min met de uitgang
geblokkeerd.
4. Controleer het ontlastingsventiel voor de inspiratiedruk op de primaire
patiëntuitlaat: de externe drukmeter geeft 0 tot –3 cmH
0,5 L/min vacuümflow wordt toegepast op de primaire patiëntuitlaat, en 0 tot –
6 cmH
primaire patiëntuitlaat.
5. Controleer de vaste grens voor de luchtwegdruk op de hulpuitgang voor de
patiënt: op de externe drukmeter wordt 75 ± 7,5 cmH
de flow op de hulpuitgang voor de patiënt is ingesteld op 12 ± 0,5 L/min met de
uitgang geblokkeerd.
6. Controleer het drukontlastingsventiel van het afzuigsysteem: de afzuigmeter
geeft –142,5 tot –165 cmH
en de afzuigbuis is afgesloten.
|
Gebruiksaanwijzing
Ingestelde waarde
Nauwkeurigheid
Bedrijfsparameter
Operating parameter 1
Operating parameter 2
-concentratie +/- 5 %.
2
O wanneer een vacuümflow van 6 ± 0,5 L/min wordt toegepast op de
2
Babyroo TN300 SW 1.1n
2
36,0 °C (96,8 °F)
±0,1 °C (± 0,18 °F)
Maximale waarde
427
1200
-concentratie in uitvoergas ligt binnen van de
2
O van volledige schaal van de luchtwegdruk op
2
O aangegeven wanneer de flow
2
O aan wanneer er een vacuümflow wordt toegepast
2
Service
(optioneel).
O aan wanneer 3 ±
2
O aangegeven wanneer
2
191