Inhoudsopgave
Advertenties
Bediening
7.12.3
Afzuiging (alle reanimatiemodules)
Voor afzuiging hoeft de aan-uitschakelaar voor de gasflow niet ingeschakeld te zijn,
maar het apparaat moet zijn aangesloten op een O
1. Schakel de afzuiging in met de aan-uitschakelaar (1).
2. Controleer vóór gebruik of de afzuigmeter een waarde heeft van -150 mmHg
(-20 kPa) ± 7,5 mmHg (1 kPa) wanneer de afzuigregelaar is ingesteld op de
maximale waarde en de afzuiguitgang is afgesloten. De afzuiguitgang kan
worden afgesloten bij de afzuigfles.
3. Gebruik de afzuigregelaar VAC (2) om de afzuiging aan te passen van 0 mmHg
(0 kPa) naar -150 mmHg (-20 kPa).
Afb. 86
7.12.4
Werking van reanimatiemodule beëindigen
WAARSCHUWING
Risico op onvoldoende gastoevoer
Als de reanimatiemodule niet is uitgeschakeld nadat het gebruik is beëindigd, kan
de gastoevoer opraken. Risico op lichamelijk letsel bij de patiënt.
► Schakel altijd de reanimatiemodule uit wanneer de werking is geëindigd.
● Schakel de reanimatiemodule volledig uit om het gasverbruik volledig te
stoppen. De aan-uitschakelaars voor de gasflow, AutoBreath en afzuiging
moeten allemaal zijn uitgeschakeld.
7.13
Het apparaat uitschakelen
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u het apparaat volledig uitschakelt. Voordat
u het apparaat uitschakelt, verlaagt u de kolom voor hoogte-instelling tot
transporthoogte. Dit voorkomt dat het apparaat kantelt of wordt beschadigd tijdens
het vervoer. Voor meer informatie, zie het volgende hoofdstuk: "Vervoer van de
patiënt binnen het ziekenhuis", pagina 123.
Vereiste:
– Het apparaat is in bedrijf.
Procedure:
1. Stel de hoogte van het apparaat af met behulp van de voetpedalen. U bereikt de
juiste transporthoogte wanneer het rode gearceerde etiket op de kolom voor
hoogte-instelling volledig is bedekt.
134
1
Afzuigregelaars
-bron. Zie Afb. 86.
2
|
Gebruiksaanwijzing
2
Babyroo TN300 SW 1.1n
Advertenties
Inhoudsopgave
