7.6
Kangoeroemodus
Dit hoofdstuk beschrijft de kangoeroemodus.
7.6.1
Overzicht van de kangoeroemodus
In kangoeroemodus wordt de patiënt opgewarmd door de lichaamswarmte van de
ouder in plaats van door het apparaat. Daarvoor wordt de patiënt op de borst van
de ouder gelegd. De instellingen kunnen niet worden gewijzigd.
Zodra de kangoeroemodus is geactiveerd, wordt het apparaat in de handmatige
modus bediend met 30 % van het vermogen van de warmtestraler en met de
ingestelde matrastemperatuur (als het verwarmde gelmatras is geplaatst).
Tijdens het kangoeroën moet de temperatuur van de patiënt continu worden
bewaakt, bijvoorbeeld via de huidtemperatuursensoren. Als de centrale
huidtemperatuur en de perifere huidtemperatuur worden bewaakt, kunnen tekenen
van onderkoeling of oververhitting onmiddellijk worden gedetecteerd.
Afhankelijk van de patiënt kan kangoeroën meerdere minuten of uren duren.
Wanneer de patiënt weer terug in het apparaat is en de kangoeroemodus is
beëindigd, hervat het apparaat de warmtetherapie met behulp van de instellingen
die waren geactiveerd voorafgaand aan de kangoeroemodus.
Polsoximetrie
Afb. 65
Nr.
1
2
3
|
Gebruiksaanwijzing
Huidtemperatuur
1
Hoofdscherm met geactiveerde kangoeroemodus
Omschrijving
Tabblad Kangoeroemodus
Kangoeroe-timer
Toets Einde kangoeroe
Babyroo TN300 SW 1.1n
Warmtebron
Kangoeroe
2
3
Beschrijving
Start de kangoeroemodus.
Toont de verstreken tijd sinds de kangoeroe-
modus is begonnen.
Beëindigt de kangoeroemodus.
Bediening
107