7.12.2.2
Het beademingscircuit met T-stuk gebruiken
Voor beademing met een T-stuk gebruikt u beademingscircuit MP00310 en volgt u
de onderstaande procedure. Zie Afb. 84.
1. Sluit het beademingscircuit aan op de primaire patiëntuitgang (1).
2. Schakel de gasflow in met de aan-uitschakelaar (2).
3. Pas de regelaar O
reanimatiemodules die zijn uitgerust met een gasmixer).
4. Zet met de regelaar Flow (4) voor de primaire patiëntuitgang de flow op de
gewenste instelling.
5. Stel de inspiratoire piekdruk in:
a. Sluit de patiëntaansluiting (5) en de uitlaatpoort (6) van het
b. Stel de regelaar PIP (7) in op de gewenste standaardgrens zoals is
6. Stel PEEP in:
a. Sluit de patiëntaansluiting (5) van het beademingscircuit. Sluit de uitlaatpoort
b. Gebruik de regelaar PEEP (8) van het beademingscircuit en zet de PEEP op
7. Sluit een masker of endotracheale tube aan op de patiëntaansluiting van het
beademingscircuit.
8. Beadem de patiënt door de uitgangspoort te sluiten en te openen met uw duim
of vinger op de gewenste beademingsfrequentie.
Afb. 84
|
Gebruiksaanwijzing
(3) aan op de gewenste O
2
beademingscircuit.
aangegeven op de luchtwegdrukmeter.
niet.
de gewenste instelling die is aangegeven op de luchtwegdrukmeter.
2
8
Aansluitingen en regelaars voor een beademingscircuit met een T-stuk
Babyroo TN300 SW 1.1n
-concentratie (alleen bij
2
6
3
5
Bediening
7
4
1
131