7.12.1.3
Onjuiste instellingen
Wanneer instellingen niet worden gecontroleerd en aangepast, kan dit leiden tot
lichamelijk letsel.
► Overmatige luchtwegdruk kan schadelijk zijn voor de longen van de patiënt.
Controleer tijdens reanimatie altijd de luchtwegdrukmeter en zorg voor
passende drukontlasting.
► Controleer na een aanpassing van de flow-instelling op de luchtwegdrukmeter of
de instellingen voor PEEP en PIP nog juist zijn, met name bij flows van
<10 L/min.
► Bij hogere gasflow's kan de actuele PEEP lager zijn dan de waarde die wordt
getoond op de luchtwegdrukmeter vanwege een drukafname in het
beademingscircuit. Stel de waarde 1 cmH
voor gasflow's rond 10 L/min en 2 cmH
7.12.1.4
Gebruik van O
Wanneer een O
concentratie lager zijn dan de O
minder dan 100 % (op apparaten met alleen O
gezondheid van de patiënt.
► Controleer altijd de O
een gasanalyse of een pulsoximeter.
► Gebruik een O
7.12.1.5
Lage gastoevoerdruk
Wanneer de toevoerdruk van O
7,3 psi), wordt het gasmixeralarm geactiveerd. Bij een lage gastoevoer kan de
gezondheid van de patiënt in gevaar komen.
► Zorg ervoor dat beide gassen beschikbaar zijn uit flessen of van centrale
toevoer met een druk en flow die staan vermeld op het achterpaneel.
|
Gebruiksaanwijzing
-concentratoren
2
-concentrator wordt gebruikt met het apparaat, zal de huidige O
2
-concentratie in het bloed van de patiënt, bijvoorbeeld met
2
-concentratiesensor in het beademingscircuit.
2
Babyroo TN300 SW 1.1n
O hoger in dan de gewenste PEEP
2
O hoger voor gasflow's rond 15 L/min.
2
-instelling (op apparaten met een gasmixer) of
2
). Dit kan een risico zijn voor de
2
of Air daalt tot onder 100 kPa ± 50 kPa (14,5 psi ±
2
Bediening
-
2
129