Inhoudsopgave
Advertenties
11.5
Reanimatiemodule
Storingen met betrekking tot toevoer naar patiënt
Omstandigheid
De gemeten gasflow naar
de patiënt ligt buiten de
opgegeven waarde van 0
tot 15 L/min ± 3% van de
volledige schaal of ± 10%
van de instelling.
Omstandigheid
Druk in patiëntuitgang is
hoger dan 5,5 kPa
(55 cmH
Omstandigheid
Gasmixeralarm is geacti-
veerd.
Omstandigheid
O
-concentratie komt niet
2
overeen met de instelling
van de gasmixer.
Storingen aan de AutoBreath-beademingsballon voor baby's
Omstandigheid
De beademingsfrequentie
die is gemeten met de
AutoBreath-beademings-
ballon voor baby's ligt bui-
ten het opgegeven bereik.
|
Gebruiksaanwijzing
O).
2
Babyroo TN300 SW 1.1n
Oorzaak
Vervuilde of verstopte
slang voor O
of Air.
2
Reanimatiemodule heeft
aanpassingen nodig.
Oorzaak
Drukontlastingsventiel
werkt niet.
Oorzaak
O
of Air is ontkoppeld.
2
Druk van O
of Air is lager
2
dan 100 kPa ± 50 kPa
(14,5 psi ± 7,3 psi)
Eén fles is niet geopend.
Oorzaak
Regelaar van O
-concen-
2
tratie is los.
De gasmixer werkt niet.
Oorzaak
Er is een interne storing.
Probleemoplossing
Oplossing
Vervang de toevoerslang.
Neem contact op met
gespecialiseerd service-
personeel.
Neem contact op met
gespecialiseerd service-
personeel.
Oplossing
Neem contact op met
gespecialiseerd service-
personeel.
Oplossing
Sluit O
of Air aan.
2
Zorg ervoor dat beide gas-
sen beschikbaar zijn uit
flessen of van centrale
toevoer met de druk en
flow die staan vermeld op
het achterpaneel.
Controleer de meter op de
fles.
Oplossing
Neem contact op met
gespecialiseerd service-
personeel. Probeer niet de
regelaar dichter te draaien
omdat hierdoor de modu-
lekalibratie ongeldig
wordt.
Neem contact op met
gespecialiseerd service-
personeel.
Oplossing
Neem contact op met
gespecialiseerd service-
personeel.
171
Advertenties
Inhoudsopgave
