Bediening
Aanvullende informatie die specifiek is voor de Masimo-sensoren die compatibel
zijn met de pulsoximeter, waaronder informatie over parameters/meetprestaties
tijdens beweging en lage perfusie, vindt u in de gebruiksaanwijzing van de fabrikant
van de sensor.
7.5.5
De alarmgrenzen instellen voor SpO
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de alarmgrenzen instelt voor SpO
bewaking.
VOORZICHTIG
Risico op lichamelijk letsel vanwege onjuiste instellingen van alarmgrenzen
Instellingen van de alarmgrens die ongeschikt zijn voor de patiënt die wordt
bewaakt, kunnen leiden tot lichamelijk letsel bij de patiënt.
► Controleer de alarmgrenzen telkens wanneer de pulsoximeter wordt gebruikt en
stem de instellingen af op de behoeften van de patiënt.
Procedure:
1. Tik op de toets Alarmen... (1) in de hoofdmenubalk.
2. Tik op het tabblad SpO
De dialoogpagina Alarmgrenzen voor SpO
Afb. 64
3. Definieer en bevestig de volgende alarmgrenzen voor SpO
✓ De alarmgrenzen voor SpO
104
2
Dialoogvenster met SpO
Alarmgrens
Bovenste alarmgrens voor SpO
Onderste alarmgrens voor SpO
Onderste alarmgrens voor desatura-
tie
Bovenste alarmgrens voor polsfre-
quentie
Onderste alarmgrens voor polsfre-
quentie
-bewaking
2
(2) in de dialoogpagina Alarmgrenzen.
2
SpO2
-alarmen
2
Instelbereik
Uit, 21 tot 99 %, in stappen van 1
2
Uit, 20 tot 98 %, in stappen van 1
2
Uit, 19 tot 1 % minder dan de onder-
grens voor SpO
Uit, 35 tot 235 slagen/min, in stappen
van 5
Uit, 30 tot 230 slagen/min, in stappen
van 5
-bewaking zijn ingesteld.
2
Gebruiksaanwijzing
wordt weergegeven.
1
2
-bewaking.
2
, in stappen van 1
2
|
Babyroo TN300 SW 1.1n
-
2