Bediening
7.12.2.3
Het AutoBreath-beademingscircuit gebruiken (als de AutoBreath-optie is
geïnstalleerd)
Voor automatische beademing gebruikt u AutoBreath-beademingscircuit MU10841
en volgt u de onderstaande procedure. Zie Afb. 85.
Het AutoBreath-beademingscircuit MU10841 kan worden gebruikt voor zowel
automatische als niet-automatische (T-stuk) beademing. Met deze functie is een
naadloze overgang naar automatische beademing mogelijk zonder het circuit te
veranderen.
VOORZICHTIG
Risico op onjuiste beademing van de patiënt.
Niet-automatische (T-stuk) beademing wanneer de AutoBreath-beademingsballon
voor baby's is ingeschakeld kan leiden tot een onjuiste beademingsfrequentie.
► Bij het uitvoeren van niet-automatische (T-stuk) beademing met het AutoBreath-
beademingscircuit MU10841 zorgt u ervoor dat de AutoBreath-
beademingsballon voor baby's is uitgeschakeld.
► Schakel AutoBreath alleen in wanneer u klaar bent voor het starten van
automatische beademing.
1. Sluit het AutoBreath-beademingscircuit aan op de primaire patiëntuitgang (1).
2. Sluit de slang van het expiratieventiel aan op de poort van het expiratieventiel
(2).
3. Schakel de gasflow in met de aan-uitschakelaar (3).
4. Stel de regelaar O
reanimatiemodules die zijn uitgerust met een gasmixer).
5. Stel met de regelaar Flow (5) voor de primaire patiëntuitgang de flow in op de
gewenste instelling.
6. Stel de inspiratoire piekdruk in:
a. Sluit de patiëntaansluiting (6) en de uitlaatpoort (7) van het
b. Stel de regelaar PIP (8) in op de gewenste standaardgrens zoals is
7. Stel PEEP in:
a. Sluit de patiëntaansluiting (6) van het beademingscircuit. Sluit de uitlaatpoort
b. Gebruik de regelaar PEEP (9) van de reanimatiemodule en zet de PEEP op
8. Sluit een masker of endotracheale tube aan op de patiëntaansluiting van het
beademingscircuit.
9. U kunt de patiënt handmatig beademen door de uitgangspoort op het
beademingscircuit te sluiten en te openen met uw duim of vinger op de
gewenste beademingsfrequentie.
132
(4) in op de gewenste O
2
beademingscircuit.
aangegeven op de luchtwegdrukmeter.
niet.
de gewenste instelling die is aangegeven op de luchtwegdrukmeter.
-concentratie (alleen bij
2
|
Gebruiksaanwijzing
Babyroo TN300 SW 1.1n