Veiligheidssysteem
Extra voorzorgsmaatregelen
veiligheidsgordel
De inzittenden dienen tijdens het rij-
den niet uit hun stoel te komen of
van plaats te wisselen. Een inzittende
die zijn veiligheidsgordel niet draagt
kan tijdens een aanrijding of een nood-
stop door de auto geslingerd worden,
tegen andere inzittenden aan, of zelfs
uit de auto geslingerd worden.
Maak geen gebruik van accessoires
die aan de veiligheidsgordels beves-
tigd moeten worden. Accessoires die
claimen het comfort voor de inzittenden
te verbeteren of die de gordel anders
geleiden, kunnen de beschermende
werking van de veiligheidsgordel in
negatieve zin beïnvloeden en de kans
op letsel bij een aanrijding vergroten.
Modificeer de voorstoelen niet.
Modificatie van de voorstoelen kan de
werking van de sensoren van het aan-
vullend veiligheidssysteem of van de
zijairbags in negatieve zin beïnvloeden.
Plaats niets onder de voorstoelen.
Het plaatsen van voorwerpen onder de
voorstoelen kan de werking van de
sensoren van het aanvullend veilig-
heidssysteem of van de bedrading in
negatieve zin beïnvloeden.
Sla niet op de portieren. Voorkom dat
de portieren hard worden geraakt als
het contact in stand ON staat: dit kan
tot gevolg hebben dat de airbags wor-
den geactiveerd.
Monteren van accessoires of
modificaties aan uw met een air-
bag uitgeruste auto
Als u modificaties aan het chassis, de
bumper, de voorzijde, het plaatwerk
opzij of de rijhoogte aanbrengt of laat
aanbrengen, kan dat invloed hebben
op de werking van het airbagsysteem
van uw auto.
3-58
Waarschuwingslabel airbags
(indien van toepassing)
Het waarschuwingslabel van de air-
bags is bedoeld om de bestuurder en
passagiers te waarschuwen voor de
mogelijke gevaren van het airbag-sys-
teem.
Zorg ervoor dat u alle informatie over
de airbags die in uw auto geïnstalleerd
zijn, in dit instructieboekje leest.
OAC3039035TU