Veiligheidssysteem
Waar zijn de airbags geplaatst?
Bestuurdersairbag en passagier-
sairbag(indien van toepassing)
Airbag bestuurder
Airbag voorpassagier
Uw auto is uitgerust met een Aanvullend
Veiligheidssysteem (SRS) en drie-
puntsgordels voor zowel de bestuurder
als de voorpassagier.
Het
aanvullend
bestaat uit airbags die zich bevinden in
het stuurwiel en boven het dashboard-
kastje. De airbags zijn gelabeld met de
letters "AIRBAG" op de kappen.
Het doel van de airbag is om de
bestuurder en de voorpassagier een
aanvullende bescherming te bieden
naast de bescherming die geboden
wordt door de veiligheidsgordel.
3-42
OAC3039036TU
OAC3039037TU
veiligheidssysteem
WAARSCHUWING
Verminder het risico op ernstig letsel
of overlijden door opgeblazen air-
bags en houdt u aan de volgende
voorzorgsmaatregelen:
Veiligheidsgordels moeten altijd
gedragen worden.
Zet uw stoel zo ver mogelijk naar
achteren, waarbij u er wel op moet
letten dat u alle bedieningsorga-
nen nog goed kunt bedienen.
Leun nooit tegen de deur of het
middenconsole.
Zorg dat de bijrijder zijn of haar
voeten of benen niet op het dash-
board plaatst.
Er mogen geen voorwerpen (zoals
crash pad cover, mobiele telefoon-
houder, bekerhouder, parfum of
stickers) worden geplaatst over of
dichtbij de airbag modules op het
stuurwiel,
instrumentenpaneel,
voorruit en het paneel boven het
handschoenenvak van de voor
passagier. Dergelijke voorwerpen
letsel kunnen veroorzaken als de
airbags bij een aanrijding geacti-
veerd worden.
Bevestig geen voorwerpen aan de
voorruit of aan de binnenspiegel.
Houd het stuurwiel vast op de
posities 9 uur en 3 uur, zodat het
risico op letsel aan uw handen of
armen verminderd wordt.