Rijden met uw auto
Noodstopsignaal (ESS -
Emergency stop signal)
Het Noodstopsignaal systeem waar-
schuwt de bestuurder door de stop
lamp te laten knipperen als de auto
hard remt.
tuigsnelheid is hoger dan 55km/h
(34mph) en de vertraging van het
voertuig is groter dan 7m/s
Het remlicht dooft weer wanneer de
rijsnelheid lager is dan 40 km/h en het
ABS wordt gedeactiveerd of de auto
niet meer sterk afremt. In plaats daar-
van gaan de alarmknipperlichten auto-
matisch branden.
De alarmknipperlichten doven wanneer
de rijsnelheid hoger is dan 10 km/h
zodra de auto weer begint te rijden. De
alarmknipperlichten doven ook wan-
neer de auto langere tijd met een lage
snelheid rijdt. U kunt de lichten uitscha-
kelen door de schakelaar van de alarm-
knipperlichten in te drukken.
Het Noodstopsignaal-systeem (ESS)
werkt niet wanneer de alarmknipper-
lichten al zijn ingeschakeld.
6-42
Goed remgedrag
WAARSCHUWING
Stop altijd volledig en blijf op het
rempedaal drukken als u het voer-
tuig verlaat of parkeert. Verplaats de
versnellingspook
-
(Neutraal, voor auto met geautomati-
seerde handmatige transmissie) of
1e
versnelling
2
).
transmissie); stel de parkeerrem en
plaats het contact in de LOCK/OFF
stand.
Wanneer de auto wordt geparkeerd
en de parkeerrem niet of niet goed
wordt geactiveerd, kan de auto
onbedoeld
waardoor de bestuurder of anderen
letsel kunnen oplopen. Activeer
ALTIJD de parkeerrem voordat u de
auto verlaat.
staat
naar
(handgeschakelde
in
beweging
komen,
N