Automatische verwarming en
airconditioning
1. Druk op toets AUTO.
De te gebruiken uitstroomopeningen de
aanjagersnelheid, de luchtinlaat en de
airconditioning
worden
geregeld op basis van de gekozen tem-
peratuur.
2. Stel de temperatuurregelknop in op
de gewenste temperatuur. Als de
temperatuur op de laagste stand
(LO) wordt ingesteld, werkt de air-
conditioning doorlopend.
sen om de automatische werking
uit te schakelen:
- Luchtcirculatietoets
- Toets voorruitontwaseming
(Druk de toets nogmaals in om de
voorruit ontwasemingsfunctie te
deselecteren. Het teken 'AUTO'
OAC3059113TU
automatisch
i
van de sensor, zodat een optimale wer-
OAC3059114TU
-
wordt nogmaals op het informatie-
scherm weergegeven.)
- Regeling ventilatorsnelheid
De geselecteerde functie wordt
handmatig bediend terwijl de
andere functies automatisch wer-
ken.
AUTO gebruiken en de tempera-
tuur instellen op 22°C.
Informatie
05
OAI3059112I
-
5-63