Onderhoud
Aanbevolen bandenspanning
(koude banden)
De spanning van de banden (inclusief
het reservewiel) dient dagelijks bij kou-
de banden gecontroleerd te worden.
'Koude banden' wil zeggen dat er de
laatste drie uur niet met de auto is gere-
den of niet meer dan 1,6 km.
Wanneer banden warm zijn, zal de ban-
denspanning normaal gesproken 0,3
tot 0,4 bar hoger zijn dan wanneer ze
koud zijn. Laat om de banden op de
juiste spanning te brengen geen lucht
ontsnappen
uit
Hierdoor zal de bandenspanning te
laag worden. Zie "Banden en velgen" in
hoofdstuk 2 voor de aanbevolen ban-
denspanning.
WAARSCHUWING
Voor
optimale
wegligging en een zo laag mogelijke
bandenslijtage dient u de banden op
de aanbevolen spanning te houden.
spanning reduceert de levensduur
van de banden, beïnvloedt de hand-
ling van de auto in negatieve zin en
kan tot onverwachte bandproblemen
leiden, waardoor u de controle over
de auto kunt verliezen met een onge-
val tot gevolg.
kan leiden tot enorme warmteont-
wikkeling. Hierdoor is het mogelijk
dat u een klapband krijgt, dat het
loopvlak losraakt of dat andere
bandafwijkingen
door u de controle over de auto kunt
verliezen en een ongeval kunt ver-
oorzaken. Dit risico is veel groter bij
hoge buitentemperaturen en lange
tijd rijden met hoge snelheden.
8-32
warme
banden.
rijeigenschappen,
-
optreden,
waar-
AANWIJZING
teert ook in overmatige slijtage,
slechte rijeigen schappen en een
verhoogd brandstofverbruik. Ver-
vorming van de band is ook moge-
lijk. Houd de banden op de juiste
spanning. Als een band frequent
op spanning moet worden ge-
bracht, adviseren we u de band te
laten controleren door een officië-
le HYUNDAI-dealer.
een negatieve invloed op het rij-
comfort en zorgt voor een ver-
hoogde slijtage in het midden van
het loopvlak. Bovendien bestaat er
een grotere kans op beschadiging
door oneffenheden in het wegdek.
Controleer bandenspanning
Controleer de bandenspanning, inclu-
sief de reserveband, minstens eenmaal
per maand.
Controle
Gebruik een goed kwaliteit banden-
spanning meter om de bandenspan-
ning te meten. Het is onmogelijk de
bandenspanning te beoordelen door
alleen naar de banden te kijken.
Radiaalbanden lijken ook op de juiste
spanning te zijn als de bandenspanning
te laag is.
Verwijder de ventieldop. Druk de ban-
denspanningsmeter stevig op het ven-
tiel om de spanning te meten. Als de
bandenspanning overeenkomt met de
aanbevolen druk op de band en het in-
formatielabel, hoeft hij niet te worden
aangepast. Corrigeer de bandenspan-
ning tot het aanbevolen bandenspan-
ning als de spanning te laag is. Plaats
de ventieldopjes altijd terug op de ven-
tielen. Zonder het ventieldopje kan er
vuil en vocht in het ventiel komen,
waardoor lucht kan ontsnappen. Zorg
bij verlies van een ventieldopje zo snel
mogelijk voor een nieuw exemplaar.
-