Wat te doen in een noodgeval
Herhaal stap 3 als het controlelamp-
je lage bandenspanning gaat bran-
den.
Bij het resetten van het TPMS wordt
de huidige bandenspanning opge-
slagen als de standaard banden-
spanning.
OPMERKING
7-12
-
-
Controleer iedere maand bij koude
banden of de bandenspanning van alle
-
banden,
inclusief
(indien van toepassing), overeenkomt
met de aanbevolen spanning op het
voertuigplaatje of het bandenspan-
ningslabel. (Als de bandenmaat van uw
auto niet overeenkomt met de banden-
maat op het voertuigplaatje of het ban-
denspanningslabel, dient u de juiste
-
spanning voor deze banden te bepa-
-
len.)
Voor extra beveiliging is uw auto uitge-
-
rust met een controlesysteem lage ban-
denspanning (TPMS) dat ervoor zorgt
dat een waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat branden wan-
neer de bandenspanning van een of
meerdere band(en) aanmerkelijk te
-
laag is. Wanneer het waarschuwings-
lampje lage bandenspanning brandt,
dient u de auto dus stil te zetten, de
banden zo snel mogelijk te controleren
en ze op de juiste spanning te brengen.
Rijden op banden waarvan de banden-
spanning te laag is, heeft oververhitte
en mogelijk beschadigde banden tot
gevolg.
Te lage bandenspanning levert een
hoger brandstofverbruik op, verkort de
levensduur van de banden en heeft
mogelijk invloed op de rijeigenschap-
pen van de auto en de remweg.
-
-
-
-
het
reservewiel