Handige functies van uw auto
Werking systeem
Ventilatie
1. Selecteer de gezichtsniveau
modus.
2. Stel de luchttoevoerbediening in op
koud.
3. Stel de temperatuur in op de gewens-
te waarde.
4. Zet de aanjager op de gewenste
snelheid.
Verwarmen
1. Selecteer
de
modus.
2. Stel de luchttoevoerbediening in op
koud.
3. Stel de temperatuur in op de gewens-
te waarde.
4. Zet de aanjager op de gewenste
snelheid.
5. Schakel de airconditioning desge-
wenst in met de temperatuurregel-
knop op warme lucht om de lucht te
ontvochtigen voordat deze de cabi-
ne binnenkomt.
Selecteer de Floor & Defrost
modus of druk op de voorruitverwar-
mings
modus wanneer de voorruit
beslaat.
gename geuren in het interieur van
de auto terechtkomen, kan de scha-
kelaar voor de luchttoevoer tijdelijk in
de stand RECIRCULATIE worden
gezet.
Selecteer
BUITENLUCHT weer zodra de bron
van irritatie gepasseerd is om weer
frisse lucht toe te laten tot het interi-
eur. Frisse lucht is beter voor de
fysieke gesteldheid van de bestuur-
der en bovendien aangenamer.
5-58
vloerniveau
-
de
stand
de stand BUITENLUCHT te selecte-
ren, de aanjager in de gewenste
stand te zetten, de airconditioning in
te schakelen en de gewenste tempe-
ratuur in te stellen.
Airconditioning
HYUNDAI-airconditioningssystemen
zijn gevuld met koudemiddel R-134a of
R-1234yf.
1. Start de motor.
2. Druk op toets A/C.
3. Selecteer de gezichtsniveau
modus.
4. Stel de luchtinlaatregeling tijdelijk in
op de recirculatiestand om de cabine
snel te laten afkoelen. Wanneer de
gewenste temperatuur in de cabine
is bereikt, zet u de luchtinlaatrege-
ling weer in de koude luchtmodus.
5. Stel de aanjagersnelheid en de tem-
fort te bereiken.
AANWIJZING
dient alleen te worden uitgevoerd
door geautoriseerd personeel om
garanderen.
systeem dient te worden uitge-
voerd in een goed geventileerde
omgeving.
ning (koelspiraal) mag nooit wor-
den gerepareerd of worden vervan-
gen door een gebruikt exemplaar
en
nieuwe
vervangende
verdampers moeten conform SAE-
gemerkt.
-
-
-
MAC-