Wat te doen in een noodgeval
Wanneer de waarschuwingslampjes
van het controlesysteem lage banden-
spanning branden (en Waarschuwings-
bericht weergegeven op het LCD-
display op het bedieningspaneel), is de
bandenspanning van een of meerdere
band(en) te laag. Het waarschuwings-
lampje positie lage bandenspanning
geeft aan welke band een te lage ban-
denspanning heeft.
7-14
Wanneer een van deze waarschu-
wingslampjes gaat branden, verminder
dan
scherp aansnijden van bochten en anti-
cipeer op een langere remweg. Zet de
auto zo snel mogelijk stil en controleer
de banden. Breng de banden op de
juiste spanning zoals aangegeven op
-
het voertuigplaatje of het banden-span-
ningslabel op de middenstijl aan
bestuurderszijde. Reset het TPMS ver-
volgens volgens de resetprocedure
voor het TPMS.
Vervang de band met een te lage ban-
denspanning door het reservewiel als u
geen tankstation kunt bereiken of als
de band lek is.
Het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning blijft branden en het con-
trolelampje storing TPMS knippert
mogelijk gedurende ongeveer 1 minuut
OAC3079033TU
en blijft vervolgens branden tot de band
met de lage bandenspanning is gere-
pareerd en onder de auto is gemon-
teerd.
onmiddellijk
snelheid,
vermijd