Instrumentenpaneel
AANWIJZING
Als het lampje blijft branden nadat u
motorolie hebt bijgevuld en onge-
veer 50 -100 km hebt gereden nadat
de motor op bedrijfstem-peratuur is
gekomen, raden we u aan het sys-
teem na te laten kijken door een offi-
ciële HYUNDAI-dealer.
Zelfs als het lampje niet gaat bran-
den als de motor is gestart, moet de
motorolie regelmatig worden gecon-
troleerd en bijgevuld.
Waarschuwings-
lampje Laag
Brandstofniveau
Wanneer de brandstoftank bijna leeg
is.Ga zo snel mogelijk tanken.
AANWIJZING
Doorrijden met een brandend waar-
schuwingslampje voor een laag
brandstofniveau of een lager brand-
stofniveau dan "0" op de brandstof-
meter, kan leiden tot overslaan van
de motor en beschadiging van de
katalysator (indien van toepassing).
4-14
Hoofd-
waarschuwings-
lampje
Wanneer een storing is in een van de
volgende systemen:
- Forward Collision-Avoidance Assist
(FCA) (indien van toepassing)
Avoidance
Assist
(indien aanwezig)
- Defecte lamp verlichtingssysteem
(indien van toepassing)
- Storing in het HBA (High Beam
Assist) (indien van toepassing)
- Controlesysteem
spanning (TPMS) (indien van toe-
passing)
Kijk op het LCD-display voor meer
informatie over de waarschuwing.
geblokkeerd
lage
banden-