Rijden met uw auto
uw voorligger om de rijstrookmarke-
ring te kunnen signaleren of de voor-
ligger rijdt op de rijstrookmarkering.
heuvel of op een bochtige weg.
voor overmatige trillingen tijdens het
rijden.
achteruitkijkspiegel hoog is, te wijten
aan direct zonlicht, enz.
Wanneer het zicht naar voren
slecht is
keerd door vuil e.d.
zicht op de weg is niet mogelijk.
het dashboard, enz.
waarnemen als gevolg van mist,
zware regenval of sneeuw.
6-68
-