i
Een onjuist afgevoerde batte-
rij kan schadelijk zijn voor het
milieu en voor uw gezondheid.
Zorg ervoor dat de batterij
volgens de wettelijke voor-
schriften wordt afgevoerd.
Startprocedure met behulp van
een hulpaccu
1. Plaats de auto's zo dicht bij elkaar
dat de startkabels de afstand tussen
de accu's kunnen overbruggen,
maar zorg ervoor dat de auto's
elkaar niet raken.
2. Voorkom te allen tijde dat u in aanra-
king komt met ventilatoren of andere
bewegende
onderdelen,
draaien de motoren niet.
3. Schakel alle elektrische verbruikers,
zoals het audiosysteem, de verlich-
ting, de airconditioning, enz. uit. Zet
de
selectiehendel
(Neutraal, bij een auto met geauto-
matiseerde handmatige transmissie)
of in N staat (Neutraal, bij een auto
met handgeschakelde transmissie)
en activeer de parkeerrem. Zet de
motor van beide auto's UIT.
4. Sluit de startkabels aan in de volgor-
ook
al
5. Sluit het andere uiteinde van de
6. Sluit de tweede startkabel aan op de
in
stand
N
7. Sluit het andere uiteinde van de
de die in de afbeelding is aangege-
ven. Sluit de startkabels aan in de
volgorde die in de afbeelding is aan-
gegeven. Sluit eerst de ene startka-
bel aan op de rode, positieve (+)
hulpstartaansluiting van uw auto (1).
startkabel aan op de rode, positieve
(+) pool van de accu/hulpstartaan-
sluiting van de andere auto (2).
zwarte, negatieve (-) pool van de
accu/massa van de andere auto (3).
tweede startkabel aan op de zwarte,
negatieve (-) pool van de accu/
massa van uw auto (4).
Zorg ervoor dat de startkabels uit-
sluitend contact maken et de juiste
accupolen of hulpstartaansluitingen
of de juiste massa. Leun bij het aan-
sluiten niet over de accu.
07
OAC3079002TU
7-7