Veiligheidssysteem
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN
U zult in dit hoofdstuk vele veiligheids-
maatregelen en aanbevelingen vinden,
alsook in de rest van dit instructieboek-
je. De veiligheidsvoorschriften in deze
sectie behoren tot de belangrijkste.
Draag altijd uw
veiligheidsgordel
Een veiligheidsgordel is uw beste
bescherming in alle soorten ongeval-
len. Airbags zijn ontworpen als aanvul-
ling voor veiligheidsgordels, niet om
deze te vervangen. Dus zelfs al is uw
auto uitgerust met airbags, zorg er altijd
voor dat u en uw passagiers een veilig-
heidsgordel dragen, en draag ze cor-
rect.
Gesp ook alle kinderen vast
Alle kinderen tot 13 jaar die meerijden,
moeten goed vastgegespt worden op
de achterbank. Zuigelingen en kleine
kinderen moeten vastgegespt worden
in een geschikt kinderzitje. Grotere kin-
deren mogen een zitverhoger gebrui-
ken met de driepuntsgordel, totdat zij
de
veiligheidsgordel
gebruiken zonder een zitverhoger.
Airbag gevaren
Terwijl airbags levens kunnen redden,
kunnen ze ook leiden tot ernstige of
dodelijke verwondingen aan passa-
giers die te dicht bij de airbag zitten, of
die niet correct vastgegespt zitten.
Zuigelingen, jonge kinderen en korte
volwassenen lopen het grootste risico
op letsels door een airbag die opblaast.
Volg alle instructies en waarschuwin-
gen in dit instructieboekje.
3-2
Afleiding van de bestuurder
Afleiding van de bestuurder omvat een
ernstig en potentieel dodelijk gevaar,
vooral voor onervaren bestuurders.
Veiligheid moet de eerste zorg zijn
wanneer je achter het stuur zit. En de
bestuurders moeten zich bewust zijn
van het brede scala van mogelijke aflei-
dingen zoals sufheid, reiken naar
objecten, eten, persoonlijke verzorging,
andere passagiers, en het gebruik van
mobiele telefoons.
Bestuurders kunnen afgeleid worden
wanneer hun ogen en aandacht van de
weg afglijdt of als ze hun handen van
het stuur afhalen om zich te concentre-
ren op andere werkzaamheden dan rij-
den. Om het risico van afleiding stel en
een mogelijk ongeval te verminderen.
goed
kunnen
Hanteer uw mobiele apparaten (bij-
voorbeeld, MP3-spelers, telefoons,
navigatiesystemen, etc.) in ALTIJD
wanneer uw auto geparkeerd is of
veilig gestopt.
Gebruik
uw
mobiele
ALLEEN wanneer dit wettelijk toege-
staan is en de omstandigheden veilig
gebruik toelaten.
Verstuur NOOIT een sms of e-mail
terwijl u rijdt. De meeste landen heb-
ben wetten die bestuurders het
sms'en verbieden. Sommige landen
en steden verbieden ook het gebruik
van
handenvrije
bestuurders.
Laat het gebruik van een mobiel
apparaat u NOOIT afleiden van het
rijden. U heeft een verantwoordelijk-
heid tegenover uw passagiers en
andere weggebruikers om altijd veilig
te rijden, met de handen aan het
stuur en uw ogen en aandacht op de
weg.
apparaten
telefoons
door