2.6
Werkstuknulpunt meten
2.6.1
Overzicht
Het referentiepunt bij de programmering van een werkstuk is steeds het werkstuknulpunt.
Het bepalen van het werkstuknulpunt kunt u aan de volgende onderdelen van het werkstuk
uitvoeren:
● Zijkant (Pagina 90)
● Hoek (Pagina 92)
● Kamer en boring (Pagina 96)
● Tap (Pagina 102)
Meetmethodes
Het werkstuknulpunt kunt u manueel of automatisch meten.
Manueel meten
Bij manueel meten van het nulpunt moet u het gereedschap manueel tot tegen het werkstuk
verplaatsen. U kunt een mechanische taster, meettaster of meetklokje gebruiken waarvan de
radius en lengte bekend zijn. Een andere mogelijkheid is het gebruik van gereedschap naar
keuze waarvan de radius en de lengte bekend zijn.
Het gereedschap dat voor het meten wordt gebruikt, mag geen elektronische meettaster zijn.
Automatisch meten
Voor automatische metingen mag u uitsluitend elektronische werkstukmeettasters van
gereedschapstype 710/712 gebruiken. Elektronische werkstukmeettasters moeten vooraf
worden gekalibreerd.
Bij automatisch meten moet u de werkstukmeettaster eerst manueel voorpositioneren. Na
het starten met de toets <CYCLE START> wordt de werkstukmeettaster automatisch met
meetvoeding tot tegen het werkstuk verplaatst. De terugtrekbeweging van het meetpunt
gebeurt - afhankelijk van een settinggegeven - met ijlgangsnelheid of met
gebruikersspecifieke positioneersnelheid.
Meten met omslag
Met de functie "Meten met omslag" kunt u meten zonder eerst te kalibreren en zonder dat u
eerst een kalibreerrecord hoeft in te voeren.
Hiervoor heeft u een verplaatsbare spil en een elektronische 3D-werkstukmeettaster nodig.
De radius van de meettasterkogel van de elektrische meettaster moet eenmalig worden
bepaald door kalibreren en in de gereedschapgegevens zijn ingevoerd.
Frezen
Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0
Machine instellen
2.6 Werkstuknulpunt meten
79