● Voeding overgangselement
Wanneer u als overgangselement een afschuining of een radius heeft geselecteerd, kunt u
in parameter "FRC" een verlaagde voeding invoeren. Omdat de bewerking langzamer
verloopt, wordt het overgangselement nauwkeuriger bewerkt.
Procedure contourelementen invoeren
Frezen
Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0
1.
Het deelprogramma is geopend. Plaats de cursor op de gewenste
invoerpositie, gewoonlijk is dat het fysische programma-einde na M02
of M30.
2.
Contourinvoer met contourondersteuning:
2.1
Druk de softkeys "Contourdraaien", "Contour" en "Nieuwe contour" in.
2.2
Voer in het geopende invoervenster een naam voor de contour in, bijv.
Contour_1.
Druk op de softkey "Overnemen".
2.3
Het invoervenster voor contourinvoer wordt geopend. Hier moet u eerst
een startpunt voor de contour opgeven. Die wordt in de linkse
navigatiebalk weergegeven door het symbool "+".
Druk op de softkey "Overnemen".
3.
Voer de afzonderlijke contourelementen van de bewerkingsrichting in.
Selecteer via de softkey een contourelement.
Het invoervenster "Rechte (bijv. Z)" wordt geopend.
- OF
Het venster "Rechte (bijv. X)" wordt geopend.
- OF
Het invoervenster "Rechte (bijv. ZX)" wordt geopend.
- OF
Het invoervenster "Cirkel" wordt geopend.
4.
Voer in het invoervenster alle gegevens in die op de werkstuktekening
worden vermeld of daaruit kunnen worden afgeleid (bijv. lengte van de
rechten, eindpositie, overgang naar volgend element, hellingshoek,
enz.).
Technologische functies programmeren (cycli)
8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's
427