Werken met Handmatige machine
12.6 Complexere bewerkingen
12.6
Complexere bewerkingen
Handmatige machine Voor complexere bewerkingen in handmatig bedrijf staan de volgende
functies ter beschikking:
● Boren (Boren midden, Schroefdraad midden, Boren, Ruimen, Diepboren, Schroefdraad)
● Frezen (Kamer, Tappen, Sleuf, Meerkant, Graveren)
Algemene procedure
Bij complexere bewerkingen gaat u in de volgende volgorde te werk:
● Selecteer de gewenste functie met de betreffende softkey.
● Voer in het parametervenster de gewenste waarden in.
● Druk op de softkey "OK" om de waarden over te nemen.
● Druk op de toets <CYCLE START>.
Positiepatroon boren
U kunt een positiepatroon boren:
● Selecteer als eerste onder "Boren" met een softkey de gewenste functie (bijvoorbeeld
● Selecteer het geëigende gereedschap, voer de gewenste waarden in het
● Druk op de softkey "Posities" en selecteer met de softkey het gewenste positiepatroon
526
Het invoervenster wordt gesloten.
In het hoofdscherm wordt een regel met ingevoerde parameters weergegeven.
De geselecteerde cyclus wordt gestart.
Opmerking
U kunt op elk moment terugkeren naar het parametervenster om ingevoerde waarden te
controleren en te corrigeren.
Druk op de toets "Cursor rechts" om terug te springen naar het invoerscherm.
"Centreren").
parametervenster in en druk vervolgens op de softkey "Overnemen", om het
technologieblok te bevestigen.
Het invoervenster wordt gesloten en in het hoofdscherm wordt de regel met
technologiegegevens weergegeven.
(bijvoorbeeld Posities naar keuze), voer in het parameterscherm de gewenste waarden in
en druk vervolgens op de softkey "Overnemen".
Het invoerscherm wordt gesloten en het technologie- en positioneerblok worden tussen
haakjes weergegeven.
Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0
Frezen