Parameters wijzigen of berekenen
Wanneer u een waarde in een invoerveld niet volledig wilt overschrijven, maar enkel een
paar tekens wilt wijzigen, kunt u omschakelen naar de invoegmodus.
In deze modus kunt u ook eenvoudige rekenbewerkingen invoeren zonder expliciet de
rekenmachine te moeten oproepen. U kunt de vier basisbewerkingen uitvoeren, met haakjes
werken, worteltrekken en in het kwadraat verheffen.
Opmerking
Worteltrekken en in het kwadraat verheffen
In de parametervelden van de cycli en functies in bedieningsbereik "Programma" staan de
functies worteltrekken en in het kwadraat verheffen niet ter beschikking.
Frezen
Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0
Druk op de toets <INSERT>.
De invoegmodus is geactiveerd.
Met de toetsen <Cursor links> en <Cursor rechts> kunt u in het
invoerveld bewegen.
Met de toetsen <BACKSPACE> en <DEL> kunt u afzonderlijke tekens
wissen.
+ <*>
Met de toetsen <SHIFT> + <*> kunt u het vermenigvuldigingsteken
invoeren.
+ </>
Met de toetsen <SHIFT> + </> kunt u het deelteken invoeren.
Met de toetsen <SHIFT> + <(> en <SHIFT> + <)> kunt u haakjes
invoeren.
+ <)>
+ <Getal>
Voer "r" of "R" en getal x in, waaruit u de wortel wilt trekken.
Inleiding
1.4 Interfaces
47