− Bij een ingeschakeld dimlicht is het strooiglas na korte tijd al vrij van
condensaanslag. Het is nog mogelijk dat het koplampglas bij de randen nog is
beslagen.
− Dit geldt ook voor het achterlicht en de richtingaanwijzers.
− De condensvorming heeft geen invloed op de levensduur van de
verlichting.
Dagkoplampen*
In sommige landen vereist de nationale wet, dat de auto's met de functie
dagkoplampen zijn uitgerust.
Dagrijverlichting inschakelen
– Schakel het contact aan zonder de lichtschakelaar uit de positie 0 te
draaien.
Fuctie dagrijverlichting deactiveren
– Tot 3 seconden na het inschakelen van het contact trekt u de knipper-
lichthendel aan het stuurwiel en tergelijkertijd schakelt u naar onder
en hou ze in deze positie gedurende tenminste 3 seconden.
Fuctie dagrijverlichting activeren
– Tot 3 seconden na het inschakelen van het contact trekt u de knipper-
lichthendel aan het stuurwiel en tergelijkertijd schakelt u naar boven
en hou ze in deze positie gedurende tenminste 3 seconden.
bij ingeschakelde dagrijverlichting schijnt samen met het parkeerlicht ook het
dimlicht met verminderde helheid (ca. 92% van de potentie). Dit draagt bij tot een
langere levensduur van de lampen van de dimlichten.
Bij ingeschakeld dagrijverlichting is de verlichting van het instumentenpaneel
uitgeschakeld, maar u wordt toch, bij duisternis in de positie
de nachtrijverlichtin licht op met volle helderheid (100 % van de potentie).
Bediening
Veiligheid
Bij auto's die met een informatiedisplay* zijn uitgerust, kunt u de functie dagrijver-
lichting ook activeren, resp deactiveren in het menu:
Automatische regeling rijverlichting*
Automatische regeling rijverlichting* inschakelen
– Draai de schakelaar
Automatische regeling rijverlichting* uitschakelen
– Schakel de verlichtingsschakelaar in de stand 0,
Wanneer de verlichtingsschakelaar in de stand
van het contact het symbool
nachtrijlicht met de licht sensor geactiveerd is, verlicht naast de verlichtingsschake-
laar het symbool
Wanneer de verlichting automatisch wordt ingeschakeld, brandt zowel het stads-
als dimlicht alsmede de kentekenplaatverlichting.
ingeschakled en
Wanneer de automatische rijverlichting ingeschakeld is, wordt het licht met de
lichtsensor in de houder van de achteruitkijkspiegel geregeld. Als de lichtintensiteit
terugloopt tot onder de ingestelde waarde, bijv. bij het overdag binnenrijden van
Aanwijzingen voor het
Raadgevingen voor het
rijden
gebruik
Setup (instellingen)
Lichten & Vision (licht & zicht)
⇒ afb. 56
in stand
naast de verlichtingsschakelaar. Wanneer het
.
Raad en daad
Verlichting en zicht
63
Afb. 56 Dashboard: licht-
schakelaar
.
of
.
is, verlicht bij het inschakelen
Technische gegevens