Download Print deze pagina

Skoda Superb 2009 Instructieboekje pagina 37

Advertenties

Als er een gloeilamp voor een knipperlicht uitvalt, knippert het controlelampje
bijna twee keer zo snel. Dit geldt niet bij het rijden met aanhangwagen.
Bij ingeschakelde alarmlichten knipperen alle knipperlichten alsmede de beide
controlelampjes.
Zie voor nog meer aanwijzingen met betrekking tot de knipperlichtinstallatie
⇒ bladzijde 69.
Mistlampen
brandt bij ingeschakelde mistlampen ⇒ bladzijde 66.
Het controlelampje
Groot licht
Het controlelampje
brandt bij ingeschakeld groot licht of bij ingeschakeld licht-
signaal.
Zie voor nog meer aanwijzingen met betrekking tot het grootlichtsysteem
⇒ bladzijde 69.
Dimlicht
brandt bij ingeschakeld dimlicht ⇒ bladzijde 62.
Het controlelampje
Mistachterlicht
Het controlelampje
brandt bij ingeschakelde mistachterlichten
⇒ bladzijde 67.
Snelheidsregelsysteem*
Het controlelampje
brandt als het snelheidsregelsysteem actief is.
Bediening
Veiligheid
Aanwijzingen voor het
rijden
Gloeilampen defect
Het controlelampje
gaat bij een defecte gloeilamp branden:
tot 2 seconden na het inschakelen van het contact,
bij het inschakelen van de defecte gloeilamp.
Op het informatiedisplay* weergegeven tekst, bijv.:
Check front right dipped beam! (Dimlicht, rechtsvoor controleren!)
Het parkeerlicht achter en de verlichting van het kenteken hebben meerdere gloei-
lampen. Het controlelampje
licht alleen dan op, wanneer alle gloeilampen van
het kenteken, resp. het parkeerlicht (in een achterlicht eenheid) defekt zijn. Contro-
leer daarom regelmatig de functie van de gloeilampen.
Aanpasbare schijnwerpers*
Als het controlelampje
tijdens de rit of na het inschakelen van het contact
1 minuut knippert en er een waarschuwingssignaal klinkt, wordt er een storing van
de aanpasbare schijnwerpers gesignaleerd.
Zie voor meer informatie ⇒ bladzijde 65.
Roetfilter*
(dieselmotor)
Als het controlelampje
gaat branden, geeft dit aan dat door het frequent rijden
van korte ritten het roetfilter met roet is verstopt.
Om het roetfilter te reinigen moet zo snel mogelijk, zodra de verkeerssituatie dit
toelaat, gedurende minimaal 15 minuten of totdat het controlelampje uitgaat met
een ingeschakelde 4 of 5 gang (automatische versnellingsbak: stand S) met een
snelheid van minimaal 60 km/h met een motortoerental van 1800-2500 1/min
worden gereden. Hierdoor loopt de uitlaatgastemperatuur op en worden de in het
roetfilter neergeslagen roetdeeltjes verbrand.
Let hierbij altijd op de geldende snelheidsbeperkingen ⇒
Nadat het roetfilter met succes is gereinigd gaat het controlelampje uit
Raadgevingen voor het
Raad en daad
gebruik
Instrumenten en controlelampjes
.
Technische gegevens
35
.

Advertenties

loading