Motor starten
Starthulpkabel beslist in de volgende volgorde aansluiten:
Pluspolen met elkaar verbinden
– Sluit het ene uiteinde
A
ontladen accu
.
A
– Sluit het andere uiteinde
A
rende accu
.
B
Minpool en het motorblok met elkaar verbinden
– Bevestig het ene uiteinde
A
accu
.
B
– Bevestig het andere uiteinde
blok verbonden metalen onderdeel of direct op het motorblok zelf.
Motor starten
– Start de motor van de stroom leverende auto en laat deze stationair
draaien.
– Start nu de motor van de auto met de ontladen accu.
Bediening
Veiligheid
Afb. 222 Starten met behulp
van de accu van een andere
auto: A - ontladen accu, B -
stroom leverende accu
A
⇒ afb. 222
aan op de pluspool
1
A
aan op de pluspool van de stroom leve-
2
A
op de minpool van de stroom leverende
3
A
op een massief, vast met het motor-
4
Aanwijzingen voor het
rijden
– Als de motor niet aanslaat, de startprocedure na ca. 10 seconden
onderbreken en na ca. een halve minuut herhalen.
– Koppel de starthulpkabels op de motor precies in omgekeerde volg-
orde weer los.
ATTENTIE!
•
De niet-geïsoleerde delen van de pooltangen mogen in geen geval met
elkaar in aanraking komen. Bovendien mag de op de pluspool van de accu
aangesloten starthulpkabel niet met elektrisch geleidende delen van de
auto in aanraking komen - kans op kortsluiting!
•
Sluit de starthulpkabel niet op de minpool van de ontladen accu aan.
Door vonkvorming bij het starten zou uit de accu stromend knalgas kunnen
ontsteken.
•
Breng de starthulpkabels zo aan, dat deze niet door draaiende delen in
de motorruimte kunnen worden beschadigd.
•
Buig niet over de accu heen - kans op letsel door chemicaliën!
van de
•
De sluitdoppen van de accucellen moeten zijn vastgeschroefd.
•
Ontstekingsbronnen (open verlichting, brandende sigaretten enz.) uit
de buurt van de accu houden - explosiegevaar!
•
Gebruik de starthulp nooit bij accu's met te lage elektrolytpeil - kans op
explosie en bijtende zuren!
Raadgevingen voor het
gebruik
Raad en daad
Raad en daad
Technische gegevens
257