184
Airbagsysteem
De veiligheidsgordels hebben naast hun normale functie ook nog de taak de
bestuurder en de passagiers bij een aanrijding van opzij in een zodanige positie te
houden dat de hoofdairbag maximale bescherming kan bieden.
Daarom moeten de veiligheidsgordels niet alleen op grond van wettelijke voor-
schriften maar ook om veiligheidsredenen altijd worden gedragen
⇒ bladzijde 170, 'Waarom veiligheidsgordels?'.
In combinatie met andere constructieve elementen (bijv. dwarsverstevigingen in
de stoelen, stabiele wagenstructuur) vormen de hoofdairbags de consequente
doorontwikkeling van het systeem ter bescherming van de inzittenden bij aanrij-
dingen van opzij.
Werking van de hoofdairbags
Het verwondingsrisico voor hoofd en hals wordt bij aanrijdingen van
opzij door de volledig opgeblazen airbags verminderd.
Bij een aanrijding van opzij wordt de hoofdairbag samen met de betreffende
zijairbag aan de zijde van de aanrijding van de auto geactiveerd
Als het systeem wordt geactiveerd, vullen de airbags zich met gas en bedekken de
⇒ afb.
zijruit inclusief de portierstijl
De hoofdairbag beschermt dus aan de zijde van de aanrijding zowel de voor- als de
achterinzittende. De aanraking van het hoofd met interieurdelen of voorwerpen
buiten de auto wordt door de opgeblazen hoofdairbag gedempt. Door verminde-
Afb. 177 Gasgevulde hoofd-
airbag
⇒ afb.
177.
177.
ring van de belasting van het hoofd en door de minder sterke bewegingen van het
hoofd wordt bovendien de belasting van het hoofd verminderd. Ook bij een aanrij-
ding van schuin opzij biedt de hoofdairbag extra bescherming doordat hij de
voorste portierstijl afdekt.
In speciale ongeval omstanigheden kunnen de voor-, zij- en hoofdairbag gelijk-
tijdig ingeschakeld worden.
Het opblazen van de airbag gebeurt in fracties van seconden en met hoge snelheid
om bij een aanrijding extra bescherming te kunnen bieden. Bij het opblazen van de
airbag komt een grijswit, onschadelijk gas vrij. Dat is absoluut normaal en duidt niet
op brand in de auto.
Belangrijke veiligheidsaanwijzingen met betrekking tot de
hoofdairbag
De juiste omgang met het airbagsysteem verkleint aanzienlijk de
kans op letsel!
ATTENTIE!
•
Bij het gebruik van een kinderzitje op de stoel van de voorpassagier
waarbij het kind met de rug in de rijrichting zit (in meerdere landen bij
gebruik van een kinderzitje waarbij het kind in de rijrichting zit) moet beslist
de airbag voor de voorpassagier worden uitgeschakeld ⇒ bladzijde 185,
'Airbag uitschakelen'. Als dit wordt nagelaten, het kind door de geactiveerde
voorairbag voor de voorpassagier zwaar tot dodelijk letsel oplopen. In
enkele landen verlangen de nationale wettelijke voorschriften ook het
uitschakelen van de zij- of hoofdairbags voor de voorpassagier. Neem bij
het vervoer van een kind op de voorpassagiersstoel de betreffende natio-
nale voorschriften met betrekking tot het gebruik van kinderzitjes in acht.
•
In het gebied waarin de hoofdairbags worden opgeblazen, mogen zich
geen voorwerpen bevinden die een belemmering vormen voor het
opblazen van de airbags.
•
Aan de kledinghaken in de auto mag alleen maar lichte kleding worden
opgehangen. Laat geen zware en scherpe voorwerpen in de zakken van de