Parkeerhulp voor en achter*
De parkeerhulp waarschuwt voor obstakels voor en achter de auto.
De akoestische parkeerhulp bepaalt met behulp van ultrasone sensoren de afstand
tussen de voor- of achterbumper en een obstakel. De sensoren bevinden zich in de
voor- en achterbumper. De signaaltonen voor de parkeerhulp van de voorbumper
zijn hoger dan die van de parkeerhulp voor de achterbumper. De tonen van de
parkeerhulp kunnen in het menu informatie display* aangepast worden
⇒ bladzijde 30.
Bereik van de sensoren
De afstandswaarschuwing begint bij een afstand van circa 120 cm tot aan het
obstakel voor de auto (bereik
Bediening
Veiligheid
Afb. 139 Activeren van de
parkeerhulp
Afb. 140 Parkeerhulp:
Detectiebereik van de
sensoren, voor
A
⇒ afb.
140) en circa 160 cm ten opzichte van het
A
Aanwijzingen voor het
rijden
A
obstakel achter de auto (bereik
A
wordt, worden ook de tussenpozen tussen de toonimpulsen korter.
Vanaf een afstand van ca. 30 cm (bereik
renzone. Vanaf dit moment mag U de rit niet voortzetten! Is de auto uitgerust
met een ingebouwde trekhaak*, begint de grens van het gevaarbereik – constante
toon – 5 cm verder achter de auto. De auto kan door een ingebouwde, verwijder-
bare aanhangerwaarschuwing langer worden.
Bij auto's die van de fabriek met Radio* of Navigatie* uitgerust zijn, wordt de
afstand van de hindernis grafisch op het display aangetoond. Bij voertuigen die van
de fabriek met aanhangerwaarschuwing zijn ingebouwd worden de sensoren
achter bij gebruik van de aanhanger gedeactiveerd. De bestuurder wordt door een
grafische aanduiding (voertuig met aanhanger) op het display van de Radio* of de
navigatie* hier opmerkzaam gemaakt. Bij Radio* of Navigatie*, die door de fabriek
zijn ingebouwd, kunnen die ingesteld worden, dat bij het activeren van de parkeer-
hulp het volume luidsterkte verandert, zie gebruiksaanleiding Radio* respectieve-
lijk Navigatie*. Hierdoor verberterd de hoorbaarheid van de parkeerhulp.
Activeren
De parkeerhulp wordt bij ingeschakeld contact bij het inschakelen van de achter-
uitversnelling of door het indrukken van de toets
toets brandt het symbool
. De activering wordt door een korte bevestigingstoon
aangegeven.
Deactiveren
De parkeerhulp wordt na het indrukken van de toets
heid boven de 10 km/h gedeactiveerd - het symbool
ATTENTIE!
•
De parkeerhulp kan de aandacht van de bestuurder niet vervangen. De
verantwoording bij het achteruit rijden en dergelijke rijmanoeuvres ligt bij
de bestuurder.
•
Controleer daarom tijdens het manoeuvreren of er zich voor of achter de
auto geen kleine obstakels, zoals bijv. stenen, een klein paaltje, aanhangwa-
gendissel o.i.d. bevindt. Dit obstakel zou buiten het gedetecteerde gebied
kunnen liggen.
Raadgevingen voor het
Raad en daad
gebruik
Wegrijden en rijden
⇒ bladzijde 124, afb.
138). Als de afstand korter
A
) is een constante toon hoorbaar - geva-
B
⇒ afb. 139
geactiveerd - in de
⇒ afb. 139
of bij een snel-
in de toets gaat uit.
Technische gegevens
125