Wegrijden en rijden
Stuurwielstanden instellen
De stand van het stuurwiel is in hoogte en lengterichting instelbaar.
– Stel de bestuurdersstoel in ⇒ bladzijde 80.
– Klap de hendel onder de stuurkolom
⇒
.
– Plaats het stuurwiel in de gewenste stand (hoogte en hoek).
– Druk de hendel naar boven tot aan het etiket.
Bediening
Veiligheid
Afb. 132 Verstelbaar stuur-
wiel: Hendel onder de stuur-
kolom
Afb. 133 Veilige afstand tot
het stuurwiel
⇒ afb. 132
naar beneden
Aanwijzingen voor het
rijden
ATTENTIE!
•
Het stuurwiel mag nooit tijdens de rit worden versteld!
•
De bestuurder moet een minimale afstand van 25 cm ten opzichte van
⇒ afb.
het stuur aanhouden
133. Als deze minimale afstand niet wordt
aangehouden, kan het airbagsysteem u niet beschermen - levensgevaar!
•
Om veiligheidsredenen moet de hendel altijd vast naar boven zijn
gedrukt zodat de stand van het stuurwiel onder het rijden niet onbedoeld
kan wijzigen - kans op ongevallen!
•
Als het stuurwiel meer in de richting van het hoofd wordt versteld, zal bij
een aanrijding de bestuurdersairbag minder bescherming bieden. Contro-
leer of het stuurwiel naar de borst is gericht.
•
Houd tijdens het rijden het stuurwiel met de beide handen aan de zijkant
op de buitenrand in de stand van 9 uur en 3 uur vast. Houd het stuurwiel
nooit in de 12-uursstand of in een andere stand vast (bijv. in het midden of
aan de binnenste stuurwielrand). In een dergelijk geval zou, bij het activeren
van de bestuurdersairbag, letsel kunnen worden opgelopen aan armen,
handen en hoofd.
Contactslot
Raadgevingen voor het
Raad en daad
gebruik
Wegrijden en rijden
119
Afb. 134 Contactslot-
standen
Technische gegevens