272
Zekeringen en gloeilampen
– Neem de afdekking van de achterverlichting eenheid aan de binnen-
zijden van de koffer/-achterklep uit
⇒ bladzijde 271, afb. 239
– Druk de springveer
houder uit de behuizing van de achterverlichting eenheid.
– Voor het opnieuw inbouwen voert u de lamphouder in de behuizing
van de achterverlichting eenheid in.
– Druk op de springveer tot deze hoorbaar aansluit.
– Voer de afdekking van de achterverlichting eenheid aan de binnen-
zijden van de koffer/-achterklep in.
Voorzichtig!
Let er bij het uit- en inbouwen van de achterlichteenheid op dat de lak en de
achterlichteenheid niet worden beschadigd.
Gloeilampen in de achterlichteenheid vervangen
⇒ bladzijde 271, afb.
239.
en neem de lamp-
Afb. 240 Buitengedeelte van
de achterverlichting eenheid:
Lampen
Lampen in het buitengedeelte van de achterverlichting eenheid
verplaatsen
– Voor het verplaatsen van een lamp draait u de fitting naar links tot de
aanslag en verwijderd u deze.
– Verplaats de lamp, zet de fitting met de lamp opnieuw in de behuizing
en draai naar rechts tot de aanslag.
Lampen in het binnengedeelte van de achterverlichtingeenheid
verplaatsen
– Voor het verplaatsen van een lamp van de achteruitrijlamp
⇒ afb. 241
neemt u de defecte lamp uit de fitting en verplaatst u die
met een nieuwe.
– Voor het verplaatsen van de mistlampen
defecte lamp naar links tot de aanslag en verwijderd u die.
– Druk de nieuwe gloeilamp in de fitting en draai de gloeilamp tot aan
de aanslag naar rechts.
Montagestand van de lampen in de achterlichteenheid
1 - knipperlicht
2- Stadlicht / remlicht
Afb. 241 Binnengedeelte
van de achterverlichting
eenheid: Lampen
A
1
A
⇒ afb. 241
draait u de
2
⇒ afb.
240.