Gordelwaarschuwingslampje
Het controlelampje
gaat na het inschakelen van het contact branden, om de
bestuurder resp. de passagier eraan te herinneren de veiligheidsgordel om te doen.
Het controlelampje gaat pas uit als de bestuurder resp. de passagier de veiligheids-
gordel heeft omgedaan.
Als de bestuurder, resp. de passagier de veiligheidsgordel niet draagt, klinkt bij snel-
heden boven de 20 km/h een permanente waarschuwingstoon terwijl gelijktijdig
het controlelampje knippert
Als de bestuurder resp. de passagier de veiligheidsgordel binnen 90 seconden niet
omdoen, wordt de waarschuwingstoon uitgeschakeld, en brandt het controle-
lampje
continu.
Meer informatie met betrekking tot de veiligheidsgordels ⇒ bladzijde 170,
'Veiligheidsgordels'.
Remblokdikte*
Het controlelampje
gaat bij het inschakelen van het contact enkele seconden
5)
branden.
Als het controlelampje
gaat branden, ga dan naar een Škoda-dealer en laat de
remblokken van alle wielen controleren.
Op het informatiedisplay* weergegeven tekst:
Check brake pads! (Remblokken controleren!)
Kofferklep
Het controlelampje
gaat branden als bij ingeschakeld contact de kofferklep
openstaat. Wanneer u gedurende de rit de motorklep opent, wordt het controle-
lampje
opgelicht en er klinkt een akoestisch waarschuwingssignaal.
5)
Bij auto's met informatiedisplay zal na het inschakelen van het contact het controlelampje
niet branden, dit brandt alleen als er sprake is van een storing.
Bediening
Veiligheid
.
Aanwijzingen voor het
rijden
Dit controlelampje brandt ook bij uitgeschakeld contact. De controllampjes lichten
max. 5 minuten lang op.
Bij voertuigen met informatiedisplay* worden deze controlelampjes door een
⇒ bladzijde 28, afb.
voertuig symbool verplaatst
Portier open
Het controlelampje
gaat branden bij het openen van een of meerdere portieren
of bij het openen van de kofferklep/achterklep. Wanneer u gedurende de rit een
van de portieren, wordt het controlelampje
signaal.
Dit controlelampje brandt ook bij uitgeschakeld contact. De controllampjes lichten
max. 5 minuten lang op.
Bij voertuigen met informatiedisplay* worden deze controlelampjes door een
⇒ bladzijde 28, afb.
voertuig symbool verplaatst
Ruitensproeiervloeistofpeil
Het controlelampje brandt
bij ingeschakeld contact bij een te laag vloeistofpeil
in het ruitensproeierreservoir. Ruitensproeiervloeistof bijvullen ⇒ bladzijde 238.
Op het informatiedisplay* weergegeven tekst:
Add wash fluid! (Ruitensproeierreservoir vullen!)
Remsysteem
Het controlelampje
knippert, resp. brandt bij een te laag remvloeistofpeil, bij
een storing in het ABS of bij een aangetrokken handrem.
Als het controlelampje knippert
(niet bij een aangetrokken handrem), stop dan en controleer het remvloeistofpeil
⇒
.
Raadgevingen voor het
Raad en daad
gebruik
Instrumenten en controlelampjes
29.
opgelicht en er klinkt een akoestisch
29.
en er klinkt drie maal een akoestisch signaal
Technische gegevens
41