Download Print deze pagina

Skoda Superb 2009 Instructieboekje pagina 205

Advertenties

Bandenspanningscontrolesysteem*
Het bandenspanningscontrolesysteem vergelijkt met behulp van de ABS-sensoren
het toerental en zodoende de bandomtrek van de afzonderlijke wielen. Bij een
wijziging van de bandomtrek van een wiel gaat het controlelampje
instrumentenpaneel ⇒ bladzijde 39 branden. De omtrek van de band kan zich
wijzigen als:
de bandenspanning te laag is,
de structuur van de band is beschadigd,
de auto eenzijdig is beladen,
de wielen van één as zwaarder zijn belast (bijv. bij het rijden met een aanhang-
wagen of bij het bergopwaarts of bergafwaarts rijden),
sneeuwkettingen zijn gemonteerd,
het noodwiel is gemonteerd,
één wiel per as werd verwisseld.
Basisinstelling van het bandenspanningscontrolesysteem
Na een wijziging van de bandenspanning of na het verwisselen van een of meer-
dere wielen moet de basisafstelling van het systeem als volgt worden uitgevoerd.
Pomp alle banden op tot aan de voorgeschreven bandenspanning
⇒ bladzijde 240.
Schakel het contact in.
Bediening
Veiligheid
indrukken van de toets brandt het controlelampje
geheugen van het systeem verwijderd en de nieuwe kalibrering wordt gestart, dat
met een akoestisch signaal en aansluitend verlopen van de controlelampjes
bevestigd wordt.
het systeem. Neem direct contact op met de Škoda-dealer.
Controlelampje
Als de bandenspanning van minimaal één wiel t.o.v. de in het geheugen opge-
slagen basiswaarde aanzienlijk lager is, brandt het controlelampje
Afb. 192 Toets voor het
instellen van de banden-
Controlelampje
spanningscontrolewaarde
Bij een knipperend controlelampje is er sprake van een systeemstoring. Neem
direct contact op met de Škoda-dealer.
op het
Het bandenspanningscontrolesysteem:
een gelijkmatig drukverlies niet zal herkennen,
Aanwijzingen voor het
Raadgevingen voor het
rijden
gebruik
⇒ afb. 192
Druk de toets
langer dan 2 seconden in. Tijdens het
 
Als het controlelampje
na de basisafstelling niet uitgaat, is er een storing in
brandt
knippert
ATTENTIE!
Bij een brandend controlelampje
verlaagd en heftige stuur- en remmanoeuvres moeten worden vermeden.
Bij de eerste mogelijkheid stoppen en de staat van de banden en de banden-
spanning controleren.
Voor de correcte bandenspanning is de bestuurder verantwoordelijk. De
bandenspanning moet dan ook regelmatig worden gecontroleerd.
Onder bepaalde omstandigheden (bijv. bij een sportieve rijstijl, op
gladde of onverharde wegen) kan het controlelampje
maal niet gaan branden.
Het bandenspanningscontrolesysteem ontslaat de bestuurder niet van
zijn verantwoordelijkheid voor de juiste bandenspanning.
Aanwijzing
vervangt de regelmatige bandenspanningscontrole niet, omdat het systeem
Raad en daad
Intelligente techniek
. Tergelijkertijd wordt het
.
moet direct de snelheid worden
vertraagd of hele-
Technische gegevens
203

Advertenties

loading