Het airbagsysteem is zodanig ontworpen dat bij zware frontale aanrijdingen de
bestuurders- en voorpassagiersairbag* worden geactiveerd.
In speciale ongeval omstanigheden kunnen de voor-, zij- en hoofdairbag tegelijk
ingeschakeld worden.
Als de airbags worden geactiveerd, worden de luchtzakken met drijfgas gevuld en
ontvouwen ze zich vóór de bestuurder en de voorpassagier
afb.
171. Het opblazen van de airbag gebeurt in fracties van seconden en met hoge
snelheid om bij een aanrijding extra bescherming te kunnen bieden. Als de
bestuurder en voorpassagier in de volledig opgeblazen luchtzak duiken, wordt hun
voorwaartse beweging gedempt en de kans op letsel voor hoofd en bovenlichaam
verminderd.
De speciaal ontwikkelde luchtzak laat gecontroleerd wegstromen van het gas toe
(afhankelijk van de belasting door de betreffende persoon) om hoofd en bovenli-
chaam op te vangen. Na een aanrijding is de luchtzak daardoor zo ver leegge-
stroomd dat het zicht naar voren weer vrij is.
Bij het opblazen van de airbag komt een grijswit, onschadelijk gas vrij. Dat is abso-
luut normaal en duidt niet op brand in de auto.
Bij de activering ontwikkelt de airbag zulke grote krachten, dat bij een niet-correcte
stoelinstelling of zithouding letsel kan ontstaan ⇒
aanwijzingen met betrekking tot het voorairbagsysteem' op bladzijde 179.
Bediening
Veiligheid
Belangrijke veiligheidsaanwijzingen met betrekking tot het
voorairbagsysteem
De juiste omgang met het airbagsysteem verkleint aanzienlijk de
kans op letsel!
⇒ bladzijde 178,
in 'Belangrijke veiligheids-
Aanwijzingen voor het
Raadgevingen voor het
rijden
gebruik
ATTENTIE!
•
Neem kinderen nooit onbeveiligd op de voorstoel van de auto mee. Als
de airbags bij een aanrijding worden geactiveerd, zouden kinderen ernstig
letsel kunnen oplopen of zelfs worden gedood!
•
Voor de bestuurder en de voorpassagier is het belangrijk dat er een
afstand van minstens 25 cm ten opzichte van het stuurwiel, resp. het dash-
⇒ afb.
board wordt aangehouden
172. Als deze minimale afstand niet wordt
aangehouden, kan het airbagsysteem u niet beschermen - levensgevaar!
Bovendien moeten de voorstoelen en de hoofdsteunen altijd in overeen-
stemming met de lichaamsgrootte zijn ingesteld.
•
Bij het gebruik van een kinderzitje op de stoel van de voorpassagier
waarbij het kind met de rug in de rijrichting zit (in meerdere landen bij
gebruik van een kinderzitje waarbij het kind in de rijrichting zit) moet beslist
de airbag voor de voorpassagier worden uitgeschakeld ⇒ bladzijde 185,
'Airbag uitschakelen'. Als dit wordt nagelaten, het kind door de geactiveerde
voorairbag voor de voorpassagier zwaar tot dodelijk letsel oplopen. In
enkele landen verlangen de nationale wettelijke voorschriften ook het
Raad en daad
Airbagsysteem
179
Afb. 172 Veilige afstand tot
het stuurwiel
Technische gegevens