124
Wegrijden en rijden
Parkeerhulp, achter*
De parkeerhulp waarschuwt voor obstakels achter de auto.
De akoestische parkeerhulp bepaalt met behulp van ultrasone sensoren de afstand
tussen de achterbumper en een obstakel achter de auto. De tonen van de parkeer-
hulp kunnen in het menu informatie display* aangepast worden ⇒ bladzijde 30.
De sensoren bevinden zich in de achterbumper.
Bereik van de sensoren
De afstandswaarschuwing start bij een afstand van ongeveer 160 cm tot aan het
A
⇒ afb.
obstakel (bereik
138). Als de afstand korter wordt, worden ook de
A
tussenpozen tussen de toonimpulsen korter.
Vanaf een afstand van ca. 30 cm (bereik
renzone. Vanaf hier moet u niet verder achteruit rijden! Is de auto uitgerust met
een ingebouwde trekhaak*, begint de grens van het gevaarbereik - constante toon
- 5 cm verder achter de auto. De auto kan door een ingebouwde, verwijderbare
aanhangerwaarschuwing langer worden.
Bij auto's die van de fabriek met Radio* of Navigatie* uitgerust zijn, wordt de
afstand van de hindernis grafisch op het display aangetoond. Bij voertuigen die van
de fabriek met aanhangerwaarschuwing worden de sensoren bij gebruik van de
aanhanger gedeactiveerd. De bestuurder wordt door een grafische aanduiding
(voertuig met aanhanger) op het display van de Radio* of de navigatie* hier
opmerkzaam gemaakt. Bij Radio* of Navigatie*, die door de fabriek zijn inge-
bouwd, kunnen die ingesteld worden, dat bij het activeren van de parkeerhulp het
Afb. 138 Parkeerhulp:
Detectiebereik van de
sensoren, achter
A
) is een constante toon hoorbaar - geva-
B
volume luidsterkte verandert, zie gebruiksaanleiding Radio* respectievelijk Navi-
gatie*. Hierdoor verberterd de hoorbaarheid van de parkeerhulp.
Activeren
De parkeerhulp wordt bij ingeschakeld contact bij het inschakelen van de achter-
uitversnelling automatisch geactiveerd. Dit wordt door een korte bevestigings-
toon aangegeven.
Deactiveren
De parkeerhulp wordt door het uit de achteruitversnelling nemen gedeactiveerd.
ATTENTIE!
•
De parkeerhulp kan de aandacht van de bestuurder niet vervangen. De
verantwoording bij het parkeren en dergelijke rijmanoeuvres ligt bij de
bestuurder.
•
Controleer daarom voor het achteruitrijden of er zich achter de auto
geen kleine obstakels, bijv. een steen, klein paaltje, aanhangwagendissel
o.i.d. bevindt. Dit obstakel zou buiten het gedetecteerde gebied kunnen
liggen.
•
Af ent die kunnen bepaalde oppervlaktes van bepaalde artikels of van
kleding onder bepaalde omstandighede het signaal van de parkeerhulp niet
reflecteren. Daarom kunnen deze artikelen of personen, die zulke kleding
dragen, niet herkend worden door de sensoren van de parkeerhulp.
Aanwijzing
•
Bij het rijden met een aanhangwagen is de parkeerhulp uitgeschakeld (geldt
voor auto's met een af fabriek ingebouwde trekhaak*).
•
Als ongeveer drie seconden na het inschakelen van het contact en bij ingescha-
kelde achteruitversnelling een waarschuwingssignaal weerklinkt en er zich geen
obstakel in de buurt van de auto bevindt, is er sprake van een systeemstoring. Laat
de storing door een Škoda-dealer opheffen.
•
De sensoren moeten schoon en ijsvrij worden gehouden zodat de parkeerhulp
kan functioneren.