Koelluchtventilator
De koelluchtventilator kan plotseling inschakelen.
De koelluchtventilator wordt door een elektromotor aangedreven en, afhankelijk
van de koelvloeistoftemperatuur, aangestuurd.
Na het afzetten van de motor kan de koelluchtventilator - ook bij uitgeschakeld
contact - nog ongeveer 10 minuten doordraaien. Hij kan ook na enige tijd plotseling
weer inschakelen als
•
de koelvloeistoftemperatuur door stuwwarmte is opgelopen of
•
de warme motorruimte ook nog eens door sterke zonnestraling wordt opge-
warmd.
ATTENTIE!
Bij werkzaamheden in de motorruimte moet u er rekening mee houden dat
de koelluchtventilator plotseling kan inschakelen - kans op letsel!
Remvloeistof
Remvloeistofpeil controleren
Bediening
Veiligheid
Het remvloeistofreservoir bevindt zich links in de motorruimte. Bij auto's
met stuur rechts bevindt het reservoir zich aan de andere zijde van de
motorruimte.
– Zet de motor af.
– Open de motorkap ⇒ bladzijde 227, 'Werkzaamheden in de motor-
– Controleer het remvloeistofpeil in het reservoir
Een geringe daling van het vloeistofpeil ontstaat bij het rijden door de slijtage en de
automatische bijstelling van de remblokken en is daarom normaal.
Als het vloeistofpeil echter binnen korte tijd duidelijk daalt of tot onder de marke-
ring 'MIN' zakt, kan dit te wijten zijn aan een lekkage in het remsysteem. Als het
remvloeistofpeil te laag is, wordt dit door het oplichten van het controlelampje
in het instrumentenpaneel aangegeven ⇒ bladzijde 41. In dit geval moet direct
worden gestopt en mag er niet verder worden gereden! Roep deskundige hulp
in.
Remvloeistof vervangen
Remvloeistof trekt vocht aan. De vloeistof neemt dan ook in de loop van de tijd
vocht uit de omringende lucht op. Een te hoog percentage water in de remvloeistof
kan de oorzaak van corrosie in het remsysteem zijn. Het percentage water verlaagt
Afb. 205 Motorruimte:
bovendien het kookpunt van de remvloeistof. Daarom moet de remvloeistof elke
Remvloeistofreservoir
twee jaar worden vervangen.
Aanwijzingen voor het
Raadgevingen voor het
rijden
gebruik
ruimte'.
afb.
205. Het peil moet tussen de markeringen 'MIN' en 'MAX' liggen.
ATTENTIE!
•
Lees en volg voor alle werkzaamheden in de motorruimte de aanwij-
zingen met betrekking tot gevaar op ⇒ bladzijde 227.
•
Als het vloeistofpeil tot onder de MIN-markering is gedaald, rijd dan niet
verder - kans op ongevallen! Roep deskundige hulp in.
Raad en daad
Controleren en bijvullen
233
⇒ bladzijde 233,
Technische gegevens