LIJKE of ERNSTIGE VERWONDINGEN tot
gevolg hebben.
De specifieke aanwijzingen bij naar achteren en
naar voren gerichte kinderzitjesbevestigingssys‐
temen in acht nemen.
Waarschuwingsaanwijzingen aan de binnen‐
zijde van de zonneklep
Controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF: De
status van de passagiersairbag altijd in acht
nemen.
Als door omstandigheden een kinderzitjesbe‐
R
vestigingssysteem op de passagiersstoel
moet worden gemonteerd, beslist de aanwij‐
zingen met betrekking tot de automatische
passagiersairbaguitschakeling in acht nemen
(
pagina 40).
→
Bij het gebruik van een naar achteren gericht
R
kinderzitjesbevestigingssysteem op de pas‐
sagiersstoel moet altijd de passagiersairbag
uitgeschakeld zijn. Dit is alleen het geval als
het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF
continu brandt (
pagina 42).
→
Indien het controlelampje PASSENGER AIR
R
BAG OFF niet brandt, is de passagiersairbag
geactiveerd. De passagiersairbag kan tijdens
een ongeval geactiveerd worden.
Kinderzitjesbevestigingssysteem met de vei‐
ligheidsgordel op de passagiersstoel bevesti‐
gen
Bij montage van een geschikt kinderzitjesbeves‐
tigingssysteem op de passagiersstoel altijd het
volgende in acht nemen:
O De montage- en gebruikshandleiding van de
fabrikant van het gebruikte kinderzitjesbe‐
vestigingssysteem in acht nemen.
Veiligheid voor inzittenden
O Voor een kinderzitjesbevestigingssysteem
van de categorie "Universal" of "Semi-Uni‐
versal" controleren of dit voor de zitplaats
van de auto is toegestaan.
De aanwijzingen onder "Geschiktheid van de
zitplaatsen voor de bevestiging van kinder‐
zitjesbevestigingssystemen" in acht nemen
(
pagina 66).
→
O Bij gebruik van een naar voren gericht
kinderzitjesbevestigingssysteem van de
groep I: Indien mogelijk de hoofdsteunen
van de betreffende stoel uitbouwen.
Na het uitbouwen van het kinderzitjesbeves‐
tigingssysteem de hoofdsteun direct aan‐
brengen en alle hoofdsteunen correct instel‐
len.
O De leuning van een naar voren gericht kin‐
derzitjesbevestigingssysteem moet zo volle‐
dig mogelijk tegen de rugleuning van de
passagiersstoel aan liggen.
O Bij bepaalde kinderzitjesbevestigingssyste‐
men van de gewichtsgroepen II of III kan het
gebeuren dat het kinderzitjesbevestigings‐
systeem niet op de maximumgrootte kan
71