222 Rijden en parkeren
Daarom de voet snel van het rem‑ naar
#
het gaspedaal verplaatsen. De auto
nooit proberen te verlaten als deze met
de wegrijhulp voor op hellingen wordt
vastgehouden.
HOLD-functie
HOLD-functie
De HOLD-functie houdt de auto vast zonder dat
het rempedaal moet worden ingedrukt, bijvoor‐
beeld bij het wachten in het verkeer.
Systeemgrenzen
De HOLD-functie dient uitsluitend voor de onder‐
steuning tijdens het rijden en vormt geen vol‐
doende beveiliging van de stilstaande auto tegen
wegrollen.
De helling mag niet groter zijn dan 30%.
R
HOLD-functie in- en uitschakelen
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len door ingeschakelde HOLD-functie bij
het verlaten van de auto
Als de auto alleen door de HOLD-functie
wordt afgeremd als de auto wordt verlaten,
kan deze in de volgende situaties wegrollen:
Wanneer er een storing optreedt in het
R
systeem of in de spanningsvoorziening.
Wanneer de HOLD-functie door bediening
R
van het gaspedaal of het rempedaal
wordt uitgeschakeld, bijvoorbeeld door
een inzittende.
Wanneer de elektronica in de motor‐
R
ruimte, de accu of de zekeringen gemani‐
puleerd worden, of de accukabels worden
losgemaakt.
De HOLD-functie altijd uitschakelen en
#
de auto beveiligen tegen wegrollen,
alvorens deze te verlaten.
* AANWIJZING Beschadiging door zelf‐
standig remmen
Wanneer de Active Brake Assist, de actieve
afstandsassistent DISTRONIC of de HOLD-
functie ingeschakeld zijn, remt de auto in
bepaalde situaties automatisch.
Om schade aan de auto te vermijden, deze
systemen in de volgende of vergelijkbare
situaties uitschakelen:
bij het slepen
#
in de wasstraat
#
Voorwaarden
De auto staat stil.
R
Het bestuurdersportier is gesloten of de vei‐
R
ligheidsgordel aan bestuurderszijde is omge‐
gespt.
De motor draait of is door het ECO start-
R
stopsysteem afgezet.
De elektrische parkeerrem is vrijgezet.
R
De actieve afstandsassistent DISTRONIC is
R
niet ingeschakeld.