Sneeuw of zware regenval kunnen ertoe leiden
dat de afmetingen van de parkeerplek niet nauw‐
keurig kunnen worden bepaald. Parkeerplekken
vóór geparkeerde aanhangwagens, waarvan de
aanhangwagendissel over de rand van de par‐
keerplek steekt, worden mogelijkerwijs niet als
parkeerplek herkend of niet correct gemeten. De
actieve parkeerassistent alleen gebruiken op een
vlakke, stroeve ondergrond.
De actieve parkeerassistent in onder andere de
volgende situaties niet gebruiken:
Als bij extreme weersomstandigheden wordt
R
gereden, bijvoorbeeld ijs, sneeuw of bij zware
regenval.
Als met uw auto een lading wordt vervoerd,
R
die boven de auto uitsteekt.
Als de parkeerplek zich op een steile helling
R
bevindt.
Als sneeuwkettingen zijn gemonteerd.
R
De actieve parkeerassistent kan mogelijk ook
parkeerplekken weergeven die niet voor parke‐
ren geschikt zijn, bijvoorbeeld:
Parkeerplekken waar parkeren niet is toege‐
R
staan.
Parkeerplekken op een ongeschikte onder‐
R
grond.
De actieve parkeerassistent ondersteunt u in
onder andere de volgende situaties niet bij par‐
keerplekken dwars op de rijrichting:
Twee parkeerplek bevinden zich direct naast
R
elkaar.
De parkeerplek bevindt zich direct naast een
R
lage begrenzing, bijvoorbeeld naast een
stoeprand.
De actieve parkeerassistent ondersteunt u, in
onder andere de volgende situaties, niet bij par‐
keerplekken parallel aan of dwars op de rijrich‐
ting:
De parkeerplek bevindt zich op een stoep.
R
De parkeerplek wordt begrensd door een
R
obstakel, bijvoorbeeld een boom, paal of aan‐
hangwagen.
Rijden en parkeren 237
Met de actieve parkeerassistent inparkeren
%
Afhankelijk van de uitrusting van de auto kan
de toets zich ook op een andere positie in de
middenconsole bevinden.
De toets
1
indrukken.
#