Voertuighoogte instellen
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len door te grote voertuighoogte
Wanneer met een hogere voertuighoogte
wordt gereden, kunnen de rij-eigenschappen
negatief worden beïnvloed door het ver‐
hoogde zwaartepunt van het voertuig.
De auto kan bijvoorbeeld bij het sturen of bij
het rijden in een bocht, naar buiten glijden.
Altijd een voertuighoogte kiezen die
#
overeenkomt met de rijstijl en de staat
van het wegdek.
& WAARSCHUWING Inklemgevaar door
zakkende auto
Bij het omlaagbrengen van de auto kunnen
lichaamsdelen van personen bekneld raken
die zich tussen de carrosserie en de banden
of onder de auto bevinden.
Bij het omlaagbrengen van de auto mag
#
zich niemand in de directe omgeving
van de spatbordranden of onder de
auto bevinden; dit controleren.
& WAARSCHUWING Inklemgevaar door
zakkende auto
Auto's met AIR BODY CONTROL resp.
niveauregeling: Bij het uitladen of uitstap‐
pen gaat de auto eerst iets omhoog en zakt
vervolgens na korte tijd tot de ingestelde
hoogte.
Daardoor kunnen u en personen in de buurt
van de spatbordrand of de bodemplaat
bekneld raken.
De auto kan ook na het vergrendelen omlaag
gaan.
Bij het verlaten van de auto controleren
#
dat zich niemand in de omgeving van de
spatbordranden of de bodemplaat
bevindt.
Voorwaarden
De auto is gestart.
R
De auto mag niet sneller dan 60 km/h rijden.
R
Rijden en parkeren 225
Auto omhoogbrengen
De toets
1
indrukken.
#
Het controlelampje
2
brandt.
De auto wordt op het hoge niveau ingesteld.
Uw selectie wordt opgeslagen.