Daardoor kan de actieve dodehoekassistent
in deze situaties niet waarschuwen of ingrij‐
pen.
De verkeerssituatie altijd goed in de
#
gaten houden en voldoende zijdelingse
afstand aanhouden.
Als een corrigerende remingreep plaatsvindt,
knippert het rode waarschuwingslampje in de
buitenspiegel en klinkt er een dubbel waarschu‐
wingssignaal. Bovendien verschijnt er op het
multifunctioneel display een melding
attendeert op het zijdelingse aanrijdingsgevaar.
In sporadische gevallen kan het systeem een
onjuiste remingreep uitvoeren. Deze remingreep
kunt u afbreken met licht tegensturen of gas
geven.
Systeemgrenzen
In de volgende situaties vindt er geen of een aan
de rijsituatie aangepaste corrigerende remin‐
greep plaats:
Aan beide zijden van de auto bevinden zich
R
voertuigen of obstakels, bijvoorbeeld van‐
grails.
Een voertuig nadert u met geringe zijdelingse
R
afstand.
U rijdt sportief, met hoge bochtsnelheden.
R
U remt nadrukkelijk of geeft nadrukkelijk
R
gas.
Een rijveiligheidssysteem grijpt in, bijvoor‐
R
beeld het ESP
System.
®
Het ESP
is uitgeschakeld.
1
die u
R
Een bandenspanningsverlies of een bescha‐
R
digde band is herkend.
®
of het Active Brake Assist
Rijden en parkeren 247
U rijdt met een aanhangwagen en de elektri‐
R
sche verbinding met de aanhangwagenvoor‐
ziening functioneert correct.
Dodehoek- of actieve dodehoekassistent in-
of uitschakelen
Multimediasysteem:
Voertuig
k Assistentie
,
.
hoekassistent
De functie in- O of uitschakelen ª.
#
Dode-
.