& WAARSCHUWING Brand‑ en explosiege‐
vaar door elektrostatische oplading
Elektrostatische oplading kan tot vonkvor‐
ming leiden en brandstofdampen ontsteken.
Voordat u de tankdop opent of het vul‐
#
pistool vastpakt, de metalen carrosserie
van de auto aanraken.
Op deze manier wordt een eventueel
aanwezige elektrostatische oplading
afgebouwd.
Tijdens het tanken niet weer in de auto
#
stappen.
Anders kunt u zich weer elektrostatisch
opladen.
& WAARSCHUWING Brandgevaar door
brandstofmengsel
Auto's met dieselmotor:
Wanneer diesel met benzine wordt gemengd,
is het vlampunt van het brandstofmengsel
lager dan bij pure diesel.
Als de motor draait kunnen onderdelen van
het uitlaatsysteem ongemerkt oververhit
raken.
Nooit benzine tanken.
#
Nooit benzine aan de diesel bijmengen.
#
* AANWIJZING Beschadiging door ver‐
keerde brandstof
Brandstof die niet aan de vereiste kwaliteit
voldoet, kan schade of hogere slijtage aan de
motor en het uitlaatsysteem veroorzaken.
Alleen de geadviseerde brandstof tan‐
#
ken.
* AANWIJZING Beschadiging door ver‐
keerde brandstof
Auto's met benzinemotor:
Kleine hoeveelheden van de verkeerde
brandstof kunnen al leiden tot schade aan
het brandstofsysteem, de motor en het uit‐
laatgasreinigingssysteem.
Rijden en parkeren 179
Alleen loodvrije, zwavelvrije brandstof
#
tanken die voldoet aan de Europese
norm EN 228 of daaraan gelijkwaardig
is.
Het vereiste RON-getal is te vinden aan
#
de binnenzijde van de tankdopklep.
Brandstof met deze specificatie kan maxi‐
maal 10 % ethanol bevatten. Uw auto is
geschikt voor E10‑.
In geen geval het volgende tanken:
Dieselbrandstof
R
Normale benzine met een lager octaange‐
R
tal dan 91 RON
Benzine met meer dan 10 vol. % Ethanol,
R
bijvoorbeeld E15, E20, E85, E100
Benzine met meer dan 3 vol. % Methanol,
R
bijvoorbeeld M15, M30
Benzine met metaalhoudende additieven
R
Wanneer abusievelijk de verkeerde brandstof
is getankt:
Het contact niet inschakelen.
#