en de opgaven op het goedkeuringslabel
(
pagina 56).
→
Risico herkennen, gevaar vermijden
Bevestigingssystemen voor kinderzitjesbe‐
vestigingssystemen in de auto
Alleen de volgende bevestigingssystemen voor
kinderzitjesbevestigingssystemen gebruiken:
de ISOFIX- of i-Size bevestigingsbeugels
R
het veiligheidsgordelsysteem van de auto
R
de Top Tether-verankeringen
R
Bij voorkeur een ISOFIX- of i-Size-kinderzitjesbe‐
vestigingssysteem monteren.
De eenvoudige montage aan de bevestigingsbeu‐
gels van de auto kan het risico van een verkeerd
gemonteerd kinderzitjesbevestigingssysteem
reduceren.
Als het kind met de geïntegreerde veiligheidsgor‐
del van het ISOFIX- of i-Size-kinderzitjesbevesti‐
gingssysteem beveiligd is, beslist het gewicht
van het kind en het toegestaan totaalgewicht van
het kinderzitjesbevestigingssysteem in acht
nemen (
pagina 62).
→
Voordeel van een naar achteren gericht kin‐
derzitjesbevestigingssysteem
Een baby of een klein kind bij voorkeur in een
geschikt naar achteren gericht kinderzitjesbe‐
vestigingssysteem vervoeren. Het kind zit in dit
geval tegengesteld aan de rijrichting en kijkt
naar achteren.
Baby's en kleine kinderen hebben relatief
zwakke nekspieren in verhouding met de grootte
en het gewicht van hun hoofd. In een naar achte‐
ren gericht kinderzitjesbevestigingssysteem kan
het gevaar voor letsel aan de nekwervelkolom bij
een ongeval gereduceerd worden.
Kinderzitjesbevestigingssysteem altijd cor‐
rect bevestigen
& WAARSCHUWING Gevaar voor letsel of
levensgevaar door verkeerde montage
van het kinderzitjesbevestigingssysteem
Als het kinderzitjesbevestigingssysteem ver‐
keerd op de daarvoor geschikte zitplaats
Veiligheid voor inzittenden
wordt gemonteerd, kan dit niet meer zoals
bedoeld beschermen.
Het kind kan dan bij een ongeval, remma‐
noeuvre of abrupte verandering van richting
niet worden tegengehouden.
Beslist de montagehandleiding van de
#
fabrikant van het kinderzitjesbevesti‐
gingssysteem en de gebruiksmogelijk‐
heden in acht nemen.
Het gehele draagvlak van het kinderzit‐
#
jesbevestigingssysteem moet op de zit‐
ting rusten; dit controleren.
Nooit voorwerpen, zoals een kussen,
#
onder of achter het kinderzitjesbevesti‐
gingssysteem leggen.
Kinderzitjesbevestigingssystemen
#
alleen met de bijgeleverde originele
hoezen gebruiken.
Beschadigde hoezen alleen door origi‐
#
nele hoezen vervangen.
49