476 Technische gegevens
plaats, het door Mercedes-Benz geadviseerde
reinigingsadditief aan de brandstof worden toe‐
gevoegd. De op de verpakking aangegeven aan‐
wijzingen en mengverhoudingen in acht nemen.
Aanwijzingen met betrekking tot brandstof‐
kwaliteit voor auto's met dieselmotor
Algemene aanwijzingen
De aanwijzingen met betrekking tot de bedrijfs‐
stoffen in acht nemen (
pagina 473).
→
& WAARSCHUWING Brandgevaar door
brandstofmengsel
Wanneer diesel met benzine wordt gemengd,
is het vlampunt van het brandstofmengsel
lager dan bij pure diesel.
Als de motor draait kunnen onderdelen van
het uitlaatsysteem ongemerkt oververhit
raken.
Nooit benzine tanken bij een dieselmo‐
#
tor.
Nooit benzine aan de diesel bijmengen.
#
* AANWIJZING Beschadiging door ver‐
keerde brandstof
Kleine hoeveelheden van de verkeerde
brandstof kunnen al leiden tot schade aan
het brandstofsysteem, de motor en het uit‐
laatgasreinigingssysteem.
Alleen zwavelvrije diesel tanken die vol‐
#
doet aan de Europese norm EN 590, of
gelijkwaardig.
In landen zonder zwavelvrije diesel
alleen zwavelarme diesel tanken met
een zwavelgehalte van minder dan
50 ppm.
Auto's zonder dieselpartikelfilter:
#
Alleen diesel met een zwavelgehalte
onder 500 ppm tanken.
In geen geval het volgende tanken:
Benzine
R
Marinediesel
R
Huisbrandolie
R
Pure biodiesel of plantaardige olie
R
Petroleum of kerosine
R
Wanneer abusievelijk de verkeerde brandstof
is getankt:
Het contact niet inschakelen.
#
Contact opnemen met een gekwalifi‐
#
ceerde werkplaats.
Voor uw auto geldt het volgende verdraagzaam‐
heidskeurmerk voor brandstof.
1
Voor diesel met maximaal 7 vol. % biodiesel
(vetzuurmethylester)