Wanneer de PARKTRONIC-parkeerassistent
gereed voor gebruik is en geen objecten worden
herkend, worden de segmenten van de waar‐
schuwingsmelding grijs afgebeeld.
%
Als het volledige systeem uitvalt. worden de
segmenten van de waarschuwingsmelding
rood afgebeeld. Het controlelampje in de
toets van de PARKTRONIC gaat branden en
op het multifunctioneel display verschijnt het
symbool é.
Wanneer het systeem aan de achterzijde uit‐
valt, verandert de weergave van de segmen‐
ten als volgt:
Bij het achteruitrijden worden de achter‐
R
ste segmenten rood weergegeven.
Bij het vooruitrijden worden de achterste
R
segmenten uitgeschakeld.
Als de PARKTRONIC-parkeerassistent uitge‐
schakeld is, wordt de waarschuwingsmelding
ook uitgeschakeld.
Hulplijnen
1
Geel rijspoor van de banden bij actuele
stuurwielverdraaiing (dynamisch)
2
Gele hulplijnen, breedte van de auto (vlak
waarover wordt gereden) afhankelijk van de
momentele stuurwielverdraaiing (dynamisch)
3
Rode hulplijn op circa 0,3 m afstand tot het
achtergedeelte
4
Markering op een afstand van circa 1,0 m
%
Als de actieve parkeerassistent is ingescha‐
keld, worden de rijstroken groen weergege‐
ven.
Rijden en parkeren 233
De hulplijnen op het display van het multime‐
diasysteem geven de afstanden ten opzichte
van de eigen auto aan. De afstanden gelden
alleen op rijbaanhoogte.
De hulplijnen in de aanhangwagenmodus
worden ter hoogte van de aanhangwagen‐
voorziening afgebeeld.
Aanhangerweergave (indien aanhangwagen‐
voorziening gemonteerd)
Wanneer u de aanhangerweergave selecteert
terwijl geen aanhanger aan de auto is gekoppeld,
verschijnt het volgende beeld: