Gedeeltelijk grootlicht
R
Grootlicht
R
Het gedeeltelijk grootlicht schijnt met het groot‐
licht aan andere verkeersdeelnemers voorbij en
verblindt deze niet. De voorligger bevindt zich in
het dimlichtbereik.
Bij snelheden boven 30 km/h:
Als geen andere verkeersdeelnemers worden
R
herkend, wordt automatisch het grootlicht
ingeschakeld.
Als andere verkeersdeelnemers worden her‐
R
kend, wordt automatisch het gedeeltelijk
grootlicht ingeschakeld.
Bij snelheden onder 25 km/h of voldoende
straatverlichting:
Het gedeeltelijk grootlicht schakelt automa‐
R
tisch uit.
Het grootlicht schakelt automatisch uit.
R
Bij snelheden boven circa 50 km/h:
De lichtbundel van het dimlicht wordt in rela‐
R
tie tot de afstand tot andere verkeersdeelne‐
mers automatisch geregeld.
De optische sensor voor het systeem bevindt
zich achter de voorruit bij het bedieningspaneel
dakconsole.
Adaptieve grootlichtassistent Plus in- of uit‐
schakelen
Inschakelen: De verlichtingsschakelaar in de
#
stand à draaien.
Het grootlicht via de combischakelaar inscha‐
#
kelen.
Als het grootlicht bij duisternis automatisch
wordt ingeschakeld, gaat het controle‐
lampje _ op het multifunctioneel display
branden.
Uitschakelen: Het grootlicht via de combi‐
#
schakelaar inschakelen.
Dimlicht instellen
Multimediasysteem:
Voertuig
÷ Lichtinstellin-
,
.
gen
Dimlicht
.
Links verkeer
of
Rechts verkeer
#
Uitschakelvertragingstijd exterieurverlich‐
ting instellen
Multimediasysteem:
Voertuig
,
gen
Uitschakelvertr. buiten
.
De uitschakelvertragingstijd van de verlich‐
#
ting instellen.
Oriëntatieverlichting instellen
Multimediasysteem:
Voertuig
,
gen
Oriëntatieverlichting
.
De functie in- O of uitschakelen ª.
#
Wanneer de oriëntatieverlichting ingeschakeld is,
brandt de exterieurverlichting gedurende
40 seconden na het ontgrendelen van de auto.
Als de auto wordt gestart, wordt de oriëntatie‐
verlichting gedeactiveerd en het automatisch rij‐
licht geactiveerd.
selecteren.
Licht en zicht 139
÷ Lichtinstellin-
.
÷ Lichtinstellin-
.