410 Onderhoud en verzorging
len in de motorruimte of onderdelen van het
uitlaatsysteem terechtkomt, kan het ontste‐
ken.
Ervoor zorgen dat er geen ruitensproei‐
#
ervloeistofconcentraat naast de vulope‐
ning terecht komt.
De afsluitdop
1
aan de lip lostrekken.
#
Ruitensproeiervloeistof bijvullen.
#
Luchtinlaat vrijhouden
De luchtinlaat tussen de motorkap en de
#
voorruit vrijhouden van afzettingen, bijvoor‐
beeld ijs, sneeuw of bladeren.
Reiniging en verzorging
Aanwijzingen met betrekking tot het auto
wassen in een wasstraat
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len door verminderde remwerking na het
auto wassen
Nadat de auto is gewassen, hebben de rem‐
men een verminderde remwerking.
Nadat de auto is gewassen, rekening
#
houdend met de verkeerssituatie, voor‐
zichtig afremmen tot de volledige rem‐
werking weer aanwezig is.
Om schade aan de auto te vermijden, het vol‐
gende in acht nemen bij gebruik van een was‐
straat:
Om het binnendringen van water in de auto
R
te vermijden bij voorkeur wasstraten met een
regelbare hogedrukreiniger (specificatie voor
cabrioprogramma's) gebruiken.
Beslist geen afsluitende behandeling met
R
hete wax laten uitvoeren.
De sleutel verwijderen, om er zeker van te
R
zijn dat de windgeleider op de voorruit
inschuift.
De actieve afstandsassistent DISTRONIC en
R
de HOLD-functie zijn uitgeschakeld.
De 360°-camera of de achteruitrijcamera is
R
uitgeschakeld.
De zijruiten en de cabriokap moeten volledig
R
gesloten zijn.
De aanjager van de ventilatie en de verwar‐
R
ming is uitgeschakeld.
De schakelaar van de ruitenwissers staat in
R
de stand g.