42
Veiligheid voor inzittenden
& WAARSCHUWING Letsel‑ of levensge‐
vaar bij uitgeschakelde passagiersairbag
Als het controlelampje PASSENGER AIR BAG
OFF brandt, is de passagiersairbag uitge‐
schakeld. Deze wordt bij een ongeval niet
geactiveerd en kan dan niet meer zoals
bedoeld beschermen.
Een persoon op de passagiersstoel kan dan
bijvoorbeeld met delen van het interieur in
aanraking komen, in het bijzonder als hij
dicht op het dashboard zit.
Bij bezette passagiersstoel altijd ervoor zor‐
gen dat:
De classificatie van de persoon op de
R
passagiersstoel correct is en dat de pas‐
sagiersairbag overeenkomstig de persoon
op de passagiersstoel in- of uitgeschakeld
is.
De passagiersstoel zo ver mogelijk naar
R
achteren gezet is.
De persoon correct zit.
R
Voor en ook tijdens het rijden de cor‐
#
recte status van de passagiersairbag
controleren.
Wanneer de passagiersstoel bezet is, vindt na de
zelfdiagnose van de automatische passagiersair‐
baguitschakeling de classificatie van de persoon
of het kinderzitjesbevestigingssysteem op de
passagiersstoel plaats. De status van de passa‐
giersairbag wordt weergegeven.
Altijd de aanwijzingen met betrekking tot de wer‐
king van de controlelampjes PASSENGER AIR
BAG in acht nemen (
pagina 42).
→
Werking van de PASSENGER AIR BAG contro‐
lelampjes
Auto's zonder automatische passagiersairbaguit‐
schakeling hebben aan passagierszijde een spe‐
ciale sticker aan de zijkant op de cockpit
(
pagina 70).
→