200 Rijden en parkeren
ning kunnen extra preventieve maatregelen voor
de inzittendenbescherming (PRE-SAFE
gestart, voor zover de auto daarmee is uitgerust.
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len bij een beperkte herkenning door het
Active Brake Assist System
Het Active Brake Assist System kan objecten
en complexe verkeerssituaties niet altijd
ondubbelzinnig herkennen.
In deze gevallen kan het Active Brake Assist
System:
zonder reden waarschuwen of remmen
R
niet waarschuwen of niet remmen.
R
De verkeerssituatie altijd goed in de
#
gaten houden en niet uitsluitend op het
Active Brake Assist System vertrouwen.
®
) worden
Het Active Brake Assist System is
slechts een hulpmiddel. De bestuurder
is zelf verantwoordelijk voor een vol‐
doende veilige afstand, de snelheid en
het tijdig remmen.
Gereed zijn om te remmen en eventueel
#
uit te wijken.
Eveneens de systeemgrenzen van het Active
Brake Assist System in acht nemen.
De afzonderlijke deelfuncties zijn in de vol‐
gende snelheidsbereiken beschikbaar:
Afstandswaarschuwingsfunctie
De afstandswaarschuwingsfunctie waarschuwt
vanaf een snelheid:
Van circa 30 km/h, als gedurende meerdere
R
seconden de afstand tot de voorligger te
klein is voor de gereden snelheid. Het waar‐
schuwingslampje afstandswaarschuwing in
het combi-instrument · gaat branden.
Van circa 7 km/h, als u een voertuig of voet‐
R
ganger tot een kritische afstand nadert. U
hoort een onderbroken waarschuwingssig‐
naal en het afstandswaarschuwingslampje in
het combi-instrument · gaat branden.
Direct remmen of uitwijken voor een obstakel, in
zoverre dit zonder gevaar mogelijk is en de ver‐
keerssituatie dit toelaat.